Reageren op de realiteit
Gaat dát misschien makkelijker met de jaren: aanvoelen welk onderwerp zich leent voor een roman? O nee, zegt Keuls, dat maakt geen enkel verschil. “Ik reageer op de realiteit, dáár haal ik mijn onderwerpen vandaan. Dat was in het begin al zo. Toen Indië-veteraan Joop Hueting in 1969 als eerste in Nederland op televisie vertelde dat hij getuige was geweest van de wandaden van het Nederlandse leger in Indië, wilde ik het meteen onderzoeken en erover schrijven. Het roerde me, het sloeg met een klap naar binnen. Dan denk ik: hé, Keuls, daar moet je op af.”
Later, toen ze die kranige jongeren ontmoette in het opvanghuis, ging het precies zo. Die jongeren ráákten haar. Dat werd de trigger om over hen te schrijven. Zo blijft Keuls’ drijfveer in feite altijd hetzelfde, ook al veranderen de omstandigheden. Mocht ze ooit in een verzorgingstehuis belanden, dan gaat ze vast dáárover schrijven, beaamt ze. “Dat kan leuk worden!”
Yvonne Keuls: Ik verlies mijn taal niet - ik denk doordat ik nog volop leef.Beeld Martijn Gijsbertsen
Wat ook altijd hetzelfde is gebleven, is haar taal. Die moet eenvoudig zijn en ten dienste staan van het verhaal. Ze heeft nooit geprobeerd haar vocabulaire artistiek te verrijken. Omgekeerd is haar taal met het klimmer der jaren ook niet verármd, zegt ze. “Sommige auteurs kunnen als ze ouder worden alleen nog eenvoudige dingen schrijven. Dan houden ze er op den duur maar helemaal mee op. Zelf zou ik dat niet snel doen. Dat is ook niet nodig, want ik verlies mijn taal niet – ik denk doordat ik nog volop leef.”
‘Ik schrijf zoals ik praat’
Omgaan met slechte recensies, is ze daar misschien in gegroeid? Nee, antwoordt Keuls, want van critici heeft ze zich sowieso nooit iets aangetrokken. In het begin, toen ze Couperus en Vestdijk bewerkte voor televisie, ontving ze veel lof, net als toen haar eerste boeken verschenen. Maar gaandeweg kreeg ze steeds vaker te horen dat ze niet literair genoeg schreef. Op den duur lieten critici haar links liggen.
Keuls raakte definitief uit de gratie, is haar overtuiging, toen ze in de jaren tachtig drie kinderrechters aanklaagde omdat die volgens haar jongetjes hadden misbruikt. De rechters werden uit hun functie gezet en één werd daadwerkelijk veroordeeld, maar in de media keerden zij zich tegen Keuls. Zij suggereerden dat de Keuls de rechtszaken had gevoerd om er financieel garen bij te spinnen. Onzin, zegt Keuls, maar haar reputatie was beschadigd. Daarom krijgt ze volgens haar nooit meer recensies.
Ach, het deert haar niet, gaat ze verder. En verbitterd is ze ook niet. “Die processen tegen kindermisbruik blijf ik voeren, nog steeds, omdat ik het nodig vind. Wat een ander ervan vindt, kan me niet schelen. En wat mijn schrijfstijl betreft: ik schrijf zoals ik praat, ik ben een verteller. Dat ga ik niet veranderen omdat critici iets anders willen. Ik ga geen landschap beschrijven, daar heb ik helemaal geen zin in. Als een lezer wil weten hoe dat landschap eruit ziet, gaat-ie zelf maar kijken.”
Belang van humor
Een les die ze met de jaren wel heeft geleerd, is het belang van humor. Zelfs de grootste misère brengt ze met een grap, want dan komt het beter binnen en blijft het langer hangen. Ze zag het bij haar boek en theaterstuk Jan Rap en z’n maat, over dakloze jongeren in het opvanghuis. “Mensen in de zaal lagen onder hun stoel van het lachen. Daarna keken ze elkaar aan en zag je ze denken: hier moet je toch eigenlijk niet om lachen?”
Maar in feite zat die humor altijd al in Keuls’ werk, voegt ze toe. Het is dus niet per se iets wat de hoge leeftijd haar heeft aangereikt.
Nog iets anders proberen dan: weet Keuls nu beter hoe ze moet omgaan met haar redacteuren bij de uitgever, bijvoorbeeld als zo iemand vindt dat ze haar manuscript helemaal moet omgooien? “Nou zeg, ze kijken wel uit!”, reageert Keuls met een vette lach. “Wat ik inlever is meestal in één keer goed. Redacteuren lezen het achter elkaar uit. Kijk, ik heb geen praatjes. Ik schrijf geen lange zinnen van een halve pagina waarvan de leraar vraagt: wat bedoelt de schrijver daarmee? Wat ik ermee bedoel, dat schrijf ik heel duidelijk op. Dat is ook altijd al zo geweest.”
Oké, nog één laatste poging om bij Keuls een ouderdomsbonus te vinden: de zenuwen tijdens een lezing of een optreden in het theater, zijn díe met het stijgen van leeftijd minder geworden? Nee, ook totaal niet. Van zenuwen had Keuls vroeger al weinig last, en dat is altijd zo gebleven. Ze geniet als ze op een podium staat. En de reacties van het publiek zijn altijd fijn en dankbaar.