Jonge Geesten: Olga Zuiderhoek

Olga Zuiderhoek: ‘Ik verheugde me nooit op een bedscène, maar je deed het gewoon’

Wat actrice Olga Zuiderhoek fijn vindt aan het ouder worden? Dat ze meer durft, dat ze een positiever zelfbeeld heeft dan vroeger, dat ze minder verlegen is, dat ze weet wie ze is.

Ze wil wel, maar eigenlijk heeft ze geen tijd. Het is lastig een afspraak te maken met actrice Olga Zuiderhoek (Assen, 1946). Haar huis ligt bezaaid met film- en tv-scripts, want ze is volop aan het werk. Zelfs in de decembermaand waarin anderen het een beetje rustig aan deden, ging zij op tournee door het land met haar zelfbedachte muziekprogramma Maar wat er ook gebeurt, er klinkt muziek.

Nu is er wat rust. Aan haar keukentafel heeft ze op 7 hoog een formidabel uitzicht op de Amsterdamse binnenstad. De zon schijnt naar binnen, dus is het minder erg dat de verwarming het heeft begeven. “Dat is een lang verhaal.” Ook lukt het haar niet de fruitvliegjesplaag in de keuken te bestrijden, dus de schillen van het liefdevol gesneden fruit – ‘In plaats van ongezonde koeken’ – gaan niet de afvalbak in, maar de ijskast. “Hupsakee, weg ermee… Ik moet weer gif kopen, waarmee ze hun vriendjes infecteren, dat hielp heel lang.”

Wat ze fijn vindt aan het ouder worden? Dat ze meer durft, dat ze een positiever zelfbeeld heeft dan vroeger, dat ze minder verlegen is en weet wie ze is. Niet dat ze dat zelf zo zou zeggen, maar ze beaamt het. “Ik vind het net zo fijn om vrij te zijn als om te werken. Dus als ik iets krijg aangeboden waarvan ik denk: daar moet te veel aan gebeuren voor het wat wordt, zeg ik nu met gemak af. Vroeger speelde ik wel vijf keer per week toneel, ik was altijd onderweg. Als er dan een schnabbel langskwam, zei ik veel sneller ja.

“Ik doe het nu alleen als het ergens over gaat. En als het dan een enthousiast jong iemand is die blijkt niet te kunnen filmen, dan kan me dat niets schelen. Ik zit nu met andere oudjes in een feelgoodfilm die in de bioscoop te zien is, Neem me mee. Die gaat ook over dat je iets moet blijven doen zolang je niet ziek of dood bent. En als je dan niet een beroep hebt waarmee dat kan, zoals ik wel heb, dan moet je andere dingen verzinnen. Ik zou anders ook echt vrijwilligerswerk gaan doen in een ziekenhuis of zo. Bloemen weggooien die staan te verleppen op nachtkastjes. Echt leuk.”

Venijnige of ontregelende personages

Jongeren kennen haar van tv, van haar personage Fiep in Penoza, ouderen van Het geheime dagboek van Hendrik Groen. Binnenkort is ze weer op tv te zien in de serie Zussen. En in De jacht op Meral Ö, een film over de toeslagenaffaire. Zuiderhoek is geliefd, om de soms enigszins venijnige of ontregelende personages die ze speelt – keurig, maar ondertussen – en altijd om haar heerlijke humor. “Cameraman Willem Helwig van Penoza zei eens: ‘Fiep mag niet doodgaan, want zij is de enige om wie te lachen valt. Daar hebben ze zich aan gehouden. Pas in de Penoza-film, na de serie, hebben ze me opgehangen. Ik snap trouwens niks van die serie, het is te moeilijk voor mij. Dan weet ik weer niet wat een kartel is, dus dan ben je mij kwijt. Maar ik zag wel dat het goed was, er zat vaart in, met goede muziek.

“Het meest trots ben ik op mijn eigen programma: Maar wat er ook gebeurt, er klinkt muziek. Ik doe het nu voor het derde jaar met pianist Gerard Bouwhuis en violiste Heleen Hulst, onder regie van Kees Prins. Dit kon ik op mijn dertigste niet maken, nu pas kan ik goed terugblikken, met dank ook aan de platenkast van mijn overleden man, muzikant Willem Breuker.

Open relatie

“We spelen in zaaltjes van maximaal tweehonderd mensen en ik krijg zoveel enthousiaste reacties. Het is een soort rollercoaster door de 20ste eeuw. Over de tijd waarin ik groot werd, waarin ik de tv, de computer en de mobiel heb zien opkomen. Ik laat muziek uit die tijd horen en vertel wat die mij deed, in welke stukken ik speelde, met wie ik wat verder uitspookte.”

Na afloop van een van die avonden sprak een jongen haar aan: “Ik geloof dat vanavond mijn leven heeft veranderd. En die open relatie waar u het over had, daar ben ik nieuwsgierig naar.” Zuiderhoek: “Toen zei ik: ‘Daar ben ik nooit echt goed in geweest’. Maar tegenwoordig is het geloof ik weer in, in de Randstad althans. Ik ben blij dat ik dat niet meer hoef uit te vinden. Toen ik wat met Willem kreeg, we waren rond de 38, spraken wij af: laten we het nooit in ons eigen bed doen met een ander. Maar ik wilde niet alles weten. Ach ja, als ik iets vermoedde, zou ik toch niet van hem afgaan. Billie Holiday zong in 1945 niet voor niets: Don’t explain. Met alleen piano en bas, ik liet het ook in mijn programma horen, zo mooi.” Nu heeft ze geen last meer van die gevaren die op de loer liggen. “Dat geeft wel rust, maar ik had hem toch liever nog bij me gehad. We hadden het goed samen.”

‘Toneelspelen is denken’

Hoewel Zuiderhoek in het gesprek een fabelachtig geheugen voor namen en achternamen heeft, slaat ze wel steeds zijpaadjes in, waarvan ze zegt dat ze dat niet moet doen, want dan weet ze niet meer waar ze is. “Dit is echt de ouderdom, wat vroeg je mij?”

Ook valt het leren van teksten haar steeds zwaarder, vertelt ze. “Daar moet ik veel meer tijd voor uittrekken. Het duurt denk ik zes keer zo lang. Een tekst van twee A4'tjes doe ik niet meer. Dan ben ik de hele dag zenuwachtig of ik die wel onthoud, je moet het echt kennen zoals (dreunt op): Sinterklaas kapoentje, gooi maar in m’n schoentje, gooi maar in mijn laarsje, dank je sinterklaasje. En dan pas besluit je wat je met ermee doet. Toneelspelen is denken. Maak ik het vrolijk, beschuldigend, nonchalant?”

Er is helaas ook geen souffleur meer, hoewel Zuiderhoek dat juist goed vindt. “Dat neemt te veel tijd: eerst fluistert die, dan hoor jij het en moet jij het nog zeggen. Daar gaat de timing van naar de gallemiezen. Het is een beroepje, hoor, dus je zorgt maar dat je het kent, we verdienen er toch ons geld mee?”

Triootje

Het mag op de planken en op de set allemaal wel wat minder lief van Zuiderhoek, daaraan merkt ze dat ze uit een andere tijd stamt. “Ik krijg zo vaak lief bedoelde steunbetuigingen van de crew. Dan zeg ik: jongens, als ik het maar niet koud heb, verder hoef je je niet te verontschuldigen dat ik moet wachten. Ik snap dat er een script is waar ik niet achter elkaar mijn ding kan doen.”

Iedereen is erg enthousiast over de intimiteitscoördinatoren, vertelt ze. “Heel goed, dat MeToo. Maar bokkige en knorrige acteurs, die ik vaak leuk vind, mogen ook niet meer. Soms is er bij grensoverschrijdend gedrag sprake van een heksenjacht. Ik zie Matthijs van Nieuwkerk liever gisteren dan vandaag weer op tv.”

Vroeger gebeurde er veel dat nu niet meer door de beugel zou kunnen. “Ik ben blij dat ik als jonge vrouw weleens een tikje op mijn bil kreeg, en dat speels kon wegslaan. Ik verheugde me nooit op een bedscène, maar je deed het gewoon. Ook een triootje met Willeke van Ammelrooy en Wim Verstappen, waarbij regisseur Pim de la Parra zelf, naast het bed, zich ging aftrekken. Geen van de acteurs wilde die rol, dus deed hij het.” Ze lacht.

Niet meer het domme kind

Ze kreeg bewust geen kinderen. Ze is van na de oorlog, benadrukt ze. “Toen waren we boos op de wereld waar we op waren gezet. Ons was niets gevraagd.” En het gezinsleven vroeger thuis in Assen, was ook niet alleen maar vol vreugde. “Ik was de jongste. Mijn twee zussen die drie en vier jaar ouder waren, gaven hun verwantschap niet op voor mij, als indringer. Mijn vader bleef als lepra-arts in de tropen, dus mijn ouders gingen scheiden en mijn lieve moeder overleed al op haar 49ste. Als ik later iets over haar vertelde, waren mijn zussen het er nooit mee eens. Ik heb een keer geroepen: ‘Blijf van mijn herinneringen af!’ Binnen een half uur hebben we altijd ruzie. Omdat ik het niet meer pik, ik ben niet meer het domme kind.”

Interview: Ally Smid