Grappen als verdediging
Al op de basisschool wist Van Duin dat hij mensen aan het lachen wilde maken. Hij schreef liedjes als de meester jarig was en maakte altijd grappen. “Dat was ook een soort verdedigingsmechanisme; ik had rood haar en daarmee werd ik natuurlijk gepest. Niet dat ik daar een trauma aan heb overgehouden, ik zorgde er gewoon voor dat ik ze de wapens uit handen sloeg door er zelf grappen over te maken. Een clown in het circus heeft immers ook rood haar, dus ik had wel een streepje voor dacht ik.”
Het grote doel was komiek worden en dus schreef Van Duin al jong zijn eerste open sollicitatiebrief aan de Avro: ‘Ik ben 15 en ik ken tweehonderd moppen uit mijn hoofd’. De brief belandde op een stapel, maar Van Duin liet zich niet ontmoedigen. In 1964 deed hij mee aan de talentenjacht Nieuwe Oogst. Playbacken op een soort medley van Cliff Richard, Toon Hermans en Snip en Snap, op een band die hij zelf thuis had gemonteerd op een amateurrecordertje. Heel bijzonder was het niet, zegt hij er zelf over. “Maar de mensen waren destijds nog niets gewend.” Het was Joop van den Ende die zijn talent herkende. Daarmee kwam zijn carrière echt van de grond. “Toen ik mijn eigen stem ging gebruiken en sketches ging doen, kwam het verdere succes.”
Van Duin kreeg een eigen revue waarmee hij door Nederland reisde, hij praatte op een komische manier het populaire Te land, ter zee en in de lucht aan elkaar, maakte verschillende films waaronderJoep Meloen, en had diverse hits met carnavalskrakers zoals Er staat een paard in de gang. Voor zijn hele oeuvre won Van Duin in 2018 de Ere Zilveren Nipkowschijf. Het meest trots is hij zelf op de Dik Voormekaar Show, die tussen 1973 en 1985 te horen en later ook te zien was. “Dat was echt radio-pionieren. Zelf thuis een programma in elkaar knippen en plakken.”
Het roer om
Van Duin bestrijdt dat het alleen maar grappen en grollen zijn waarop hij zijn carrière de eerste vijftig jaar heeft gebouwd. Zo speelde hij in 1972 al zijn eerste rol in de dramaserie Meisje met de blauwe hoed en schreef hij al eerder ook mooie liedjes. Toch besloot hij dat het roer om moest, toen hij zijn vijftigjarige jubileum als komiek vierde. “Oude komieken vond ik altijd zielig. Dan denk ik: het is hartstikke leuk geweest, maar nu moet je stoppen. Je mist je snelheid en je scherpte, en je kunt je ook al niet meer laten vallen, want dan breek je gelijk iets.”
Dus ging in 2015 het roer om met een hoofdrol in het theaterstuk Sunshine Boys, en twee jaar later schudde Van Duin het typetjes-imago definitief van zich af met zijn rol in de Gouden Kalf-winnende serie Het geheime dagboek van Hendrik Groen. Omroep Max-voorzitter Jan Slagter zag wel wat in de nieuwe Van Duin en hij werd gevraagd om Martine Bijl op te volgen als presentator van het succesvolle Heel Holland Bakt. Daar ontmoette hij ook Janny van der Heijden, met wie hij nu voor omroep Max reisprogramma’s maakt.
De echte bonus van lang meedraaien is volgens Van Duin dat hij zijn best niet meer hoeft te doen. “Mensen vinden het gewoon leuk als ik kom. Zo zat ik laatst aan tafel bij de heren van Vandaag Inside, inderdaad met Johan Derksen en zo. Het was best spannend, want ze kunnen je zo afbranden. Maar voor mij waren ze heel aardig en lief. We hebben zeker gelachen, maar alles bleef keurig en netjes. Ze vonden het alleen maar leuk dat ik naar het programma kwam.”
Van Duin staat op en sloft op zijn blauwe pantoffels over het rode pluche tapijt naar het koffiezetapparaat achter de glimmende notenhouten bar met biertap, midden in de kamer. “Wil je nog een kopje koffie?”
Als hij weer zit gaat het over wijzer worden. “Weet niet of je het wijzer worden kunt noemen, maar ik ben wel meer gaan nadenken. Vroeger dacht ik: als ze maar lachen. Nu ik wat ouder ben, ben ik kritischer. Dan besef je dat je sommige dingen beter kunt laten, omdat die niet leuk zijn voor sommige groepen in de samenleving. Ik ben wel huiveriger geworden om mensen te beledigen. Als je jong bent, hou je met niemand rekening.”
Lekker lui televisie maken
In de programma’s die Van Duin nu maakt is hij vooral zichzelf. Het kost hem geen moeite om op het juiste moment een grap te maken. “Die programma’s gaan niet meer om mij en dat is heel prettig. Ik hoef nergens voor te repeteren, niets te schrijven en geen dingen te bedenken. Vroeger moest dat wel en alle grappen moesten allemaal van tevoren ‘geregeld’ worden. Zo mag ik bijvoorbeeld bij Heel Holland Bakt altijd een uurtje later komen. Dat komt ook weer omdat je wat ouder bent. Ja, dat is weer een bonus, inderdaad.”
Door de jaren heen heeft hij altijd wisselende sidekicks gehad, onder wie Frans van Dusschoten, Ria Valk en Corrie van Gorp. Nu lijkt hij in Janny van der Heijden een nieuwe partner te hebben gevonden. “Janny is ook gewoon zichzelf, heel keurig met haar hond. Haar rol is dat ze leuke mensen en wetenswaardigheden kent, en daarover vertelt. En daar hoef ik dan alleen maar verbaasd op te reageren. Zo’n dag waarop we in Denkend aan Holland met het bootje gaan varen is eigenlijk een soort vakantiedag. Het is altijd mooi weer als we gaan varen en dan gaan we een fijn tochtje maken. De productie heeft geregeld dat we die leuke mensen tegengekomen, een boswachter of iemand met gevulde koeken. En ’s avonds slapen we meestal in een hotelletje en dan gaan we gezellig wat eten. Dat is gewoon heerlijk.”
Het is geweldig om alleen nog maar dingen te doen die je leuk vindt, geeft Van Duin toe, maar hij is te bescheiden om dit tot zijn eigen verdienste te rekenen. “Ik heb veel geluk gehad. Ik heb altijd goede managers gehad, niemand heeft ooit geprobeerd me op te lichten. Ik ben nooit in de verleiding gekomen om aan de drank of drugs te gaan, sterker nog: ik drink sinds mijn nieuwe liefde helemaal niet meer. Ik had twee jaar terug prostaatkanker en darmkanker, maar dat is allemaal weer gerepareerd en alles doet het weer. En na het overlijden van mijn vorige man ben ik nu ook in de liefde weer gelukkig met mijn nieuwe vriend. Het is altijd 50 procent geluk en 50 procent hard werk. Als dat niet samengaat, dan kun je nog zoveel talent hebben, maar zonder geluk wordt het lastig. Het moet allemaal een beetje mee zitten.”