Jonge geesten - André van Duin

Korte serie: Jonge Geesten

André van Duin: ‘Een grap maken, daar hoef ik nu geen moeite meer voor te doen’

Oud worden en jong blijven, dat gaat André van Duin gemakkelijk af. Aan stoppen denkt de 76-jarige nog lang niet. ‘Het is fijn om midden in het leven te staan. Zolang je het fysiek kunt opbrengen, moet je zo lang mogelijk blijven werken.’

“Ervaren volwassene, ja dat klinkt wel mooi”, zegt André van Duin, terwijl hij plaatsneemt in een van de leren fauteuils die voor het raam van zijn grachtenpand staan. Twee beeldjes van lammetjes in de vensterbank kijken hem vriendelijk aan. “Jij natuurlijk”, antwoordt hij resoluut op de vraag: is het u of is het jij?

Van Duin is bijna 77 en dit jaar zit hij zestig jaar in het vak. Maar met pensioen gaan komt niet in hem op. Onlangs maakte hij nog het programma Denkend aan Zwitserland, waarin hij samen met Janny van der Heijden per trein door het land van Heidi en Peter trekt en door de diepe sneeuw tegen een berg op ploetert. Heerlijke keuvel-televisie waar twee miljoen mensen per aflevering naar keken – en waarin Van Duin een ontspannen versie van zichzelf is. Hij heeft geen typetje meer nodig om mensen te laten lachen. “Ik ben vijftig jaar lang komiek geweest, met hoedjes en petjes en carnavalsnummers. Ik verschool me graag achter typetjes, omdat je je dan meer kunt permitteren. Maar de laatste tien jaar ben ik meer acteur en presentator, en daarmee heb ik eigenlijk net zoveel succes. En het leuke is, hier hoef ik veel minder voor te doen.”

Positief aan ouder worden is meer ervaring, minder onzekerheid en misschien ook minder de dwang ervaren om voortdurend te presteren. We noemen het een ouderdomsbonus: doen wat je leuk vindt en dan zonder stress. Volgens Van Duin komt dat in zijn geval vooral door zijn palmares, waardoor hij de gunfactor van het publiek geniet. “Ik merk dat ik tegenwoordig meer respect krijg. En mensen vertellen me dat ze thuis met drie generaties om me moeten lachen.”

Grappen als verdediging

Al op de basisschool wist Van Duin dat hij mensen aan het lachen wilde maken. Hij schreef liedjes als de meester jarig was en maakte altijd grappen. “Dat was ook een soort verdedigingsmechanisme; ik had rood haar en daarmee werd ik natuurlijk gepest. Niet dat ik daar een trauma aan heb overgehouden, ik zorgde er gewoon voor dat ik ze de wapens uit handen sloeg door er zelf grappen over te maken. Een clown in het circus heeft immers ook rood haar, dus ik had wel een streepje voor dacht ik.”

Het grote doel was komiek worden en dus schreef Van Duin al jong zijn eerste open sollicitatiebrief aan de Avro: ‘Ik ben 15 en ik ken tweehonderd moppen uit mijn hoofd’. De brief belandde op een stapel, maar Van Duin liet zich niet ontmoedigen. In 1964 deed hij mee aan de talentenjacht Nieuwe Oogst. Playbacken op een soort medley van Cliff Richard, Toon Hermans en Snip en Snap, op een band die hij zelf thuis had gemonteerd op een amateurrecordertje. Heel bijzonder was het niet, zegt hij er zelf over. “Maar de mensen waren destijds nog niets gewend.” Het was Joop van den Ende die zijn talent herkende. Daarmee kwam zijn carrière echt van de grond. “Toen ik mijn eigen stem ging gebruiken en sketches ging doen, kwam het verdere succes.”

Van Duin kreeg een eigen revue waarmee hij door Nederland reisde, hij praatte op een komische manier het populaire Te land, ter zee en in de lucht aan elkaar, maakte verschillende films waaronderJoep Meloen, en had diverse hits met carnavalskrakers zoals Er staat een paard in de gang. Voor zijn hele oeuvre won Van Duin in 2018 de Ere Zilveren Nipkowschijf. Het meest trots is hij zelf op de Dik Voormekaar Show, die tussen 1973 en 1985 te horen en later ook te zien was. “Dat was echt radio-pionieren. Zelf thuis een programma in elkaar knippen en plakken.”

Het roer om

Van Duin bestrijdt dat het alleen maar grappen en grollen zijn waarop hij zijn carrière de eerste vijftig jaar heeft gebouwd. Zo speelde hij in 1972 al zijn eerste rol in de dramaserie Meisje met de blauwe hoed en schreef hij al eerder ook mooie liedjes. Toch besloot hij dat het roer om moest, toen hij zijn vijftigjarige jubileum als komiek vierde. “Oude komieken vond ik altijd zielig. Dan denk ik: het is hartstikke leuk geweest, maar nu moet je stoppen. Je mist je snelheid en je scherpte, en je kunt je ook al niet meer laten vallen, want dan breek je gelijk iets.”

Dus ging in 2015 het roer om met een hoofdrol in het theaterstuk Sunshine Boys, en twee jaar later schudde Van Duin het typetjes-imago definitief van zich af met zijn rol in de Gouden Kalf-winnende serie Het geheime dagboek van Hendrik Groen. Omroep Max-voorzitter Jan Slagter zag wel wat in de nieuwe Van Duin en hij werd gevraagd om Martine Bijl op te volgen als presentator van het succesvolle Heel Holland Bakt. Daar ontmoette hij ook Janny van der Heijden, met wie hij nu voor omroep Max reisprogramma’s maakt.

De echte bonus van lang meedraaien is volgens Van Duin dat hij zijn best niet meer hoeft te doen. “Mensen vinden het gewoon leuk als ik kom. Zo zat ik laatst aan tafel bij de heren van Vandaag Inside, inderdaad met Johan Derksen en zo. Het was best spannend, want ze kunnen je zo afbranden. Maar voor mij waren ze heel aardig en lief. We hebben zeker gelachen, maar alles bleef keurig en netjes. Ze vonden het alleen maar leuk dat ik naar het programma kwam.”

Van Duin staat op en sloft op zijn blauwe pantoffels over het rode pluche tapijt naar het koffiezetapparaat achter de glimmende notenhouten bar met biertap, midden in de kamer. “Wil je nog een kopje koffie?”

Als hij weer zit gaat het over wijzer worden. “Weet niet of je het wijzer worden kunt noemen, maar ik ben wel meer gaan nadenken. Vroeger dacht ik: als ze maar lachen. Nu ik wat ouder ben, ben ik kritischer. Dan besef je dat je sommige dingen beter kunt laten, omdat die niet leuk zijn voor sommige groepen in de samenleving. Ik ben wel huiveriger geworden om mensen te beledigen. Als je jong bent, hou je met niemand rekening.”

Lekker lui televisie maken

In de programma’s die Van Duin nu maakt is hij vooral zichzelf. Het kost hem geen moeite om op het juiste moment een grap te maken. “Die programma’s gaan niet meer om mij en dat is heel prettig. Ik hoef nergens voor te repeteren, niets te schrijven en geen dingen te bedenken. Vroeger moest dat wel en alle grappen moesten allemaal van tevoren ‘geregeld’ worden. Zo mag ik bijvoorbeeld bij Heel Holland Bakt altijd een uurtje later komen. Dat komt ook weer omdat je wat ouder bent. Ja, dat is weer een bonus, inderdaad.”

Door de jaren heen heeft hij altijd wisselende sidekicks gehad, onder wie Frans van Dusschoten, Ria Valk en Corrie van Gorp. Nu lijkt hij in Janny van der Heijden een nieuwe partner te hebben gevonden. “Janny is ook gewoon zichzelf, heel keurig met haar hond. Haar rol is dat ze leuke mensen en wetenswaardigheden kent, en daarover vertelt. En daar hoef ik dan alleen maar verbaasd op te reageren. Zo’n dag waarop we in Denkend aan Holland met het bootje gaan varen is eigenlijk een soort vakantiedag. Het is altijd mooi weer als we gaan varen en dan gaan we een fijn tochtje maken. De productie heeft geregeld dat we die leuke mensen tegengekomen, een boswachter of iemand met gevulde koeken. En ’s avonds slapen we meestal in een hotelletje en dan gaan we gezellig wat eten. Dat is gewoon heerlijk.”

Het is geweldig om alleen nog maar dingen te doen die je leuk vindt, geeft Van Duin toe, maar hij is te bescheiden om dit tot zijn eigen verdienste te rekenen. “Ik heb veel geluk gehad. Ik heb altijd goede managers gehad, niemand heeft ooit geprobeerd me op te lichten. Ik ben nooit in de verleiding gekomen om aan de drank of drugs te gaan, sterker nog: ik drink sinds mijn nieuwe liefde helemaal niet meer. Ik had twee jaar terug prostaatkanker en darmkanker, maar dat is allemaal weer gerepareerd en alles doet het weer. En na het overlijden van mijn vorige man ben ik nu ook in de liefde weer gelukkig met mijn nieuwe vriend. Het is altijd 50 procent geluk en 50 procent hard werk. Als dat niet samengaat, dan kun je nog zoveel talent hebben, maar zonder geluk wordt het lastig. Het moet allemaal een beetje mee zitten.”

Helaas geen piano leren spelen

Dat mensen hem nog steeds niet beu zijn komt door zijn gevarieerde werk van mooie liedjes en carnavalskrakers, soms platte humor, soms serieuze rollen in zowel het theater als op radio en televisie. En dat houdt niet alleen hem jong van geest, maar ook zijn publiek, zegt Van Duin. Hij is er trots op dat hij voor mensen een inspiratiebron is. Zoals Edwin Evers die in zijn radioshow vooral geliefd was vanwege zijn typetjes, zoals Frank en Ronald de Boer.

Evers zegt zelf dat hij er nooit aan begonnen was als de Dik Voormekaar Show er niet was geweest. “Ik heb nergens spijt van en ik heb bijna alles al gedaan. Behalve musical, en dat gaat ook niet gebeuren. Zie je mij al dansen? Een talkshow, ja dat zou kunnen. Mensen zien mij als betrouwbaar, ze kopen gerust mijn tweedehandsauto. Maar nee, er zijn al genoeg talkshows. Het enige waar ik misschien spijt van heb is dat ik geen piano heb leren spelen. Het is heel handig als je jezelf kunt begeleiden op de piano.”

De geraniums zijn voor Van Duin nog heel ver weg, ook zijn zestigjarig jubileum gaat daar niks aan veranderen. Vanwaar dit fanatisme?

“Ik blijf er gezond bij, en het is leuk om er nog een beetje bij te horen. Je wordt uitgenodigd voor premières en talkshows, ik ben regelmatig onder collega’s. Het is fijn om midden in het leven te staan. Zolang je het fysiek kunt opbrengen, moet je zo lang mogelijk blijven werken. Ik zou nooit helemaal stoppen, want dat zie je: mensen die echt stoppen met werken, die zijn binnen de kortste keren afgeschreven. Ik hou van reuring, daarom woon ik ook in de stad. In januari gaan we op vakantie en sommige mensen zeggen: ‘Heerlijk rustig, veertien dagen niemand’. Nou, dat vind ik vreselijk: veertien dagen niemand, hutje op de hei. Nee, dat is niets voor André van Duin.”

Interview: Nienke Schipper voor dagblad Trouw