Alles geven voor topsport én studie

Mei Wei Rispens | 19 | keeper voor Telstar en tweedejaars psychologie 

‘Iets anders dan voetbaltaal spreken is ook lekker’ 

Van keepers wordt vaak gezegd dat ze gekke mensen zijn. Ik ben in het doel ook wel een beetje een eigen eilandje. Je moet sociaal vaardig genoeg zijn om dat groepsgevoel te blijven houden. Als twaalfjarige moest ik al best moeilijke gesprekken voeren met trainers of stafleden, waar mijn sterktes of verbeterpunten lagen. Ik ben bijvoorbeeld erg perfectionistisch, wat zowel goed als slecht kan uitpakken. Die gesprekken waren best intimiderend, maar het heeft me ook veel gebracht. Ik ben inmiddels wel Amsterdams direct. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mensen dus de keuze voor psychologie was snel gemaakt. Wel vind ik het soms lastig mijn topsportstatus te gebruiken. Over het opnemen en toesturen van hoorcolleges wordt nog wel eens moeilijk gedaan. Die docenten kunnen er dan niet echt iets aan doen, volgens mij is dat iets van de VU, maar het is wel vervelend. Sommige mensen leven voor voetbal, maar ik moet er iets naast hebben om mijn hoofd bezig te houden. Het is ook lekker om af en toe iets anders te spreken dan voetbaltaal. Met medestudenten kan ik snel de diepte in gaan. Je kent eerst alleen elkaars naam en dan heb je het op een gegeven moment over dingen die je hebt meegemaakt in het verleden. Met de sportpsycholoog spar ik meestal ook. Toch spreekt sportpsychologie me niet per se aan. Ik ga nooit helemaal stoppen met sport, maar ik denk dat ik na de topsport ook wel een beetje klaar ben met die wereld: vooral bij de mannen is het ook veel haantjesgedrag. Ik denk niet dat ik me daar mijn hele leven mee wil omringen, haha.” 

Suhayl Nawar | 20 | schermer voor het Egyptische nationale team en tweedejaars geneeskunde 

‘Ik kan vanuit mijn gevoel denken en handelen’ 

Schermen is voor een groot deel een mentaal spel, innerlijke rust is heel belangrijk. Die innerlijke rust vind ik nog wel lastig om te bereiken. Sinds zo’n twee jaar weet ik dat ik ADHD heb. Voor mij betekent dat dat ik vanuit mijn gevoel kan denken en handelen, wat ik een fijne eigenschap vind. En het faciliteert een bepaalde creativiteit. Maar het is ook niet altijd even makkelijk. Het zorgt ervoor dat ik bepaalde vaardigheden onder de knie moet hebben om mezelf op de juiste momenten tot rust te brengen – een afweging maken tussen rationeel en irrationeel: schermen op gevoel of rationeel een plan maken per actie om te kijken hoe ik een punt kan scoren. Dat is een fijne balans waarmee ik nog steeds sleutel. Dat doe ik onder andere met een sportpsycholoog, die me ook helpt bij het vinden van een balans tussen mijn studie, schermen, mijn sociale leven en daarmee mijn mentale gezondheid. Het is makkelijk om als eerste je mentale gezondheid aan de kant te zetten. Dat je denkt: ik moet gewoon door. Maar ik ben daar vaak genoeg de fout in gegaan. Al die verschillende elementen zijn voor mij onmisbaar en als het bij een van die dingen niet goed gaat, merk ik het in de andere dingen. Zonder mijn familie en vrienden zou het allemaal niet lukken. Ze weten dat ik veel dingen moet opofferen voor het schermen of mijn studie. Ik denk dat die balans vinden een levenslang proces wordt.” 

Céleste Mordenti | 21 | turner en tweedejaars kunstmatige intelligentie 

‘Je zult me niet snel op een feestje vinden’ 

Ik begon met turnen toen ik drie was. Dat was zo’n beetje de enige sport die je op die leeftijd kon doen, en ik ben nooit gestopt. Je hebt eindeloos veel mogelijkheden die je binnen de sport kunt doen, en het blijft een uitdaging om die zo perfect mogelijk uit te voeren. Dat past wel bij me, ik ben best perfectionistisch. Anderhalf jaar geleden ben ik vanuit Luxemburg naar Amsterdam gekomen om te gaan studeren. Ik mis mijn familie natuurlijk wel, maar ik ben het al best gewend om veel alleen te reizen en weg te zijn van huis voor wedstrijden. Ik heb geen ‘normaal’ studentenleven, ik train elke dag, zo’n 25 tot 30 uur per week. Je zult me niet snel op een feestje vinden. Maar dat is een keuze die ik maak, en dat vind ik helemaal prima. Ik woon in een gebouw speciaal voor mensen die fulltime studeren en topsport doen, daar ben ik blij mee. Medestudenten en docenten hebben gelukkig wel begrip voor mijn situatie, en ik kan veel flexibel inplannen. Ik ben net bijvoorbeeld een maand weggeweest voor wereldbekers, dat kan dus wel gewoon. In oktober heb ik de kwalificatie voor de Spelen net gemist, wat jammer is, want de Spelen zijn wel het hoogtepunt van topsport. Maar dat ik zo dichtbij was, vind ik eigenlijk al heel leuk. Dat had ik een paar jaar geleden nooit gedacht, dus het is mooi om te zien dat ik het wel kan.” 

Interviews: Emma Sprangers