Het plezier van het ongemak?
“Rond mijn vijfde kwam tegelijk met mijn zelfbewustzijn mijn schaamte opzetten. Als een moeder van een vriendin vroeg: ‘Wat wil je voor je verjaardag Mylou?’, dan durfde ik geen antwoord te geven, want misschien zou die moeder wel vinden dat ik om iets belachelijks vroeg. Het is een oeronzekerheid van me. Kan dit wel? Mag dit wel? Hoe moet dit?
“Ik heb het nog steeds. Laatst overviel me een soort mailangst: hoe schrijf je zo’n mail eigenlijk, welke toon sla je aan? Ik ging ploeteren en er kwam een enorm epistel uit. Kort en bondig leek me beter, maar hoe dan? Dán komt mijn geluk: ik heb daar vrienden voor. Ik heb mensen die ik zo’n mail voorleg en die me dan kleine schopjes de goeie kant op geven. Dat heb ik nodig, die schopjes, om er daarna alsnog een eigen draai aan te geven.”
Die schaamte maakt het niet vanzelfsprekend dat je op een podium terechtkwam.
“Ik was negen en een vriendinnetje had me in een toneelstuk gepraat. Ik was holbewoner, compleet met knuppel, maar ik was zo verlegen dat ik de tekst niet kon onthouden. Stond de regieassistente de hele avond naast het podium om mijn ene zinnetje voor te fluisteren. Iets als: ‘Hé, we hebben honger!’ En toch, daaronder zat die drang om me te laten zien, ook iets waar ik me rond die tijd bewust van werd. Op mijn elfde keek ik kritisch in de spiegel en zag een grijzig meisje met vettige donkerblonde haartjes. Ik hoop niet dat ik zo onopvallend blijf, dacht ik, en meteen daarna besloot ik dat het wel wat kon worden met me, als ik maar mijn best deed. Dat ben ik toen gaan doen.”
En de eerste foto?
“Die oogt niet helemaal spontaan, daar herken ik mezelf ook in. Ik ben meer van het bedenkelijke soort. Over moeilijke beslissingen kan ik gerust zes weken nadenken, en dan ben ik nog geen stap verder. Maar als je álles uitstelt, heb je steeds meer aan je hoofd. Bovendien heb ik geleerd dat ik het ook in één week kan, zelfs al blijf ik dan nog een tijdje na-tobben. Ik kan me nu eenmaal lastig overgeven aan wat ik al besloten heb.”