Jonge Geesten - Dolf Verroen

Kinderboekenschrijver Dolf Verroen (95): ‘De grote winst van ouderdom is genoegen nemen met wie je bent’

Hij schrijft nog steeds kinderboeken en is gelukkig. Zijn geheim? ‘Een goede partner is misschien wel het allerbelangrijkste in het leven. Dankzij Gerard heb ik mezelf leren accepteren.’

Hij is al 95 jaar, maar Dolf Verroen is nog steeds actief als kinderboekenschrijver. Deze woensdag verschijnt zijn nieuwste boek, Een regenboog in mijn kast. Het gaat over de 13-jarige Jasper die aanhikt tegen zijn coming-out. “Het is best een beetje raar om op mijn leeftijd nog voor kinderen te schrijven”, zegt Verroen thuis in zijn werkkamer in het Friese dorp Sint Nicolaasga. “Het is sowieso heel uitzonderlijk dat ik nog schrijf.

Daar willen we in deze slotaflevering van de serie ‘Jonge Geesten’ uiteraard alles over weten. Wat houdt Verroen op de been? Hoe blijft hij zo fit van boven? En welke bonus heeft de ouderdom hem gebracht?

‘Ik heb iets vreemds in mij. Een raar soort energie’

Verroen debuteerde in 1955 en publiceerde meer dan honderd boeken. Aanvankelijk schreef hij voor volwassenen, maar het lukte hem beter om zich te verplaatsen in kinderen. In de jaren zeventig en tachtig, de hoogtijdagen van de kinderliteratuur, stond hij zij aan zij met illustere collega’s als Thea Beckman, Miep Diekmann, Nannie Kuiper, Tonke Dragt en Paul Biegel.

“Ik ben de enige van die generatie die nog regelmatig publiceert”, constateert hij nuchter. De rest is gestopt of overleden. “Wat me op de been houdt? Ik weet het niet, ik heb iets vreemds in mij. Een raar soort energie. Ik was ook nooit moe. Nooit van mijn leven. Ik kon alles aan. Dat is je gestel, een kwestie van geluk. Maar het is ook belangrijk dat je je betrokken blijft voelen. Ik vind het bijvoorbeeld heerlijk om met jonge collega’s om te gaan. We hebben altijd plezier. Ik voel me door hen gerespecteerd. Daar ben ik heel blij mee.”

Toegegeven, hij was wel eens bang dat hij het contact met het jonge publiek zou verliezen. Maar dat is gelukkig nooit gebeurd. “Ik denk omdat ik niet ben afgedwaald van de méns. Daar gaat het natuurlijk toch om. Kijk, kinderen worden nu door heel andere dingen beïnvloed dan vroeger. In mijn tijd had je nog geen televisie. Ik weet ook ontzettend weinig van TikTok en zo. Maar ik ben ervan overtuigd dat kinderen absoluut niet zijn veranderd. Van binnen zijn het nog dezelfde kinderen als vroeger.”

Af en toe komt hij op scholen. Zo blijft hij in verbinding met zijn lezers. Lichamelijk is de afstand wel groter geworden, merkt hij. Hij is een beetje doof en kan niet zo goed meer zien. Vorig jaar moest hij voor een groep van zestig kinderen op een podium klimmen. Daar stond een hoge troon voor hem klaar. “Ik dacht: ik kom al die trappies niet op! Toen ben ik op de rand van het podium gaan zitten. Zo ging het ook.”

‘Als ik niet kan schrijven, word ik een beetje gek en onuitstaanbaar’

Stoppen met schrijven? Geen haar op zijn hoofd. Hij zou zich met het bestaan geen raad meer weten. “Schrijven is mijn adem”, verklaart hij. “Als ik niet kan schrijven, word ik een beetje gek en erg onuitstaanbaar. Het geeft mijn dagen structuur. Dat heb ik nodig, want ik loop soms wat warrig door het leven.”

In het schrijven kan hij dingen kwijt die hij in het dagelijks leven voor zich houdt. “Ik ben erg snel gekwetst en heb de neiging om dat op te kroppen. Dan zeurt zoiets de hele dag in me rond zonder dat ik er wat van durf te zeggen. Als ik schrijf, lukt het me wél om het te uiten. Dat doe ik niet eens bewust, maar dat is hoe het werkt.”

Zijn nieuwe boek Een regenboog in mijn kast – hij had het liever Liefdesvriend genoemd, maar dat vond de uitgever te zwaar – gaat ook over een binnenvetter. De 13-jarige Jasper worstelt met zijn gevoelens voor andere jongens. Hij durft er met niemand over te spreken. Nóg niet, maar er zit beweging in. Zijn ene oma spoort hem voorzichtig aan om zichzelf te zijn. Ze doet Jasper een regenboogriem cadeau, die hij vervolgens wegstopt in de kast. Zijn andere oma probeert zijn coming-out juist te verhinderen. Ze laat Jasper in bedekte termen weten dat hij zijn geaardheid beter kan verzwijgen.

“Die tweede oma is een beetje fossielig”, zegt Verroen. “Ze is in haar ouderwetse coterietjes blijven hangen. Pas als haar man sterft, begint ze zich vrij te maken. Ze maakt dan een ontwikkeling door, tegelijk met Jasper. Dat vind ik het leuke van schrijven, dat je zo’n parallel in een verhaal kunt verwerken.”

‘Het mooie is dat seks bij kinderen wel bestaat, maar tegelijk ook niet’

Verroen schreef al eerder over homoseksualiteit bij tieners. Voor de bundel Tien x verliefd (1980) maakte hij een kort verhaal over Jonathan. De brugklasser, verliefd op een vriendje, ervaart de eenzaamheid van het anders-zijn en de pijn van te worden uitgemaakt voor flikker. In het veel latere jeugdboek Niemand ziet het (2019) worstelt de 13-jarige Victor met soortgelijke problemen.

In 2016 mocht Verroen het Kinderboekenweekgeschenk schrijven: Oorlog en vriendschap. Het gaat over een ‘homo-erotische relatie’, beseft de auteur achteraf, al staat er geen onvertogen woord in. In het verhaal schetst hij de onverwoestbare band tussen de zoon van NSB’ers en de zoon van verzetsmensen. Expliciet wordt het nergens. “De mooiste boeken zijn die waarin iets zit opgesloten wat je wel voelt, maar waar je net niet helemaal bij kunt.”

In dit ‘roze’ werk put de schrijver rijkelijk uit eigen ervaring. Hij was elf toen de oorlog begon. In Delft, waar hij woonde, had hij een iets ouder buurtvriendje. Deze Kees – zoon van NSB’ers – nam hem stiekem mee naar de bioscoop en naar bijeenkomsten van de christelijke liedschrijver Johan de Heer in het Rijswijkse Bos. “Het had iets heel erotisch”, zegt Verroen. “Maar seksscènes tussen kinderen heb ik nooit willen schrijven. Dat zou te plat worden. Het mooie is juist dat seks bij kinderen wel bestaat, maar tegelijk ook niet.”

Pikante ervaringen had hij soms ook met de onderduikers bij hen thuis. Het begon met een jongeman van zeventien die gezocht werd omdat hij geprobeerd had een Duitse onderzeeër onklaar te maken. “Hij verleidde me. Wat wil je, ik was een leuk jongetje van veertien. Daarna volgden er andere jongemannen. Ik belandde echt niet bij hen allemaal in bed, maar ik probeerde veel. Die mannen waren niet homo, ik denk dat het voor de meesten meer seksuele ontlading was. Hoe dan ook heb ik er een hoop van geleerd. Mijn ouders hebben niets gemerkt. Of ze durfden niets te zeggen, want over seks praatte je niet.”

‘Gerard heeft me bevrijd, langzaam, bijna ongemerkt’

Verroen heeft het lang moeilijk gehad met zijn geaardheid, ook toen Gerard Reve in de jaren zestig het taboe te lijf ging. Verroen hield zich destijds stil. “Ik schreef toen nog voor volwassenen, wat helemaal niet vlotte. Het stroomde niet lekker. Ik heb me vaak afgevraagd: waarom voelde ik me toen zo leeg? Het kwam, denk ik, doordat ik de moed niet had om te schrijven over wat me echt bezighield. Het was lafheid.”

Die lafheid heeft hij overwonnen, dankzij zijn twintig jaar jongere partner Gerard Hemmes. Ze zijn al meer dan veertig jaar samen. Gerard, afkomstig uit een vrijer milieu, heeft de schrijver altijd aangespoord om opener te zijn. De jonge blom van in de zeventig komt net de keuken uitgelopen. Hij heeft een heerlijke lunch bereid met courgettesoep, gerookte zalm, huisgemaakte eiersalade, roomzachte Friese Emmenthaler en een glaasje witte wijn. “Gerard heeft me bevrijd, langzaam, bijna ongemerkt”, zegt Verroen. “Een goede partner is misschien wel het allerbelangrijkste in het leven. Dankzij hem heb ik mezelf leren accepteren.”

Acceptatie is sowieso de grote winst van de ouderdom, zegt hij na de lunch, bij de koffie met bonbons: “Dat je genoegen leert nemen met wie je bent en met wat je kan. Ik heb jarenlang meer willen doen dan ik kon. Dan had ik het gevoel: ik kán het niet, maar ik doe het toch. Dat heb ik nu niet meer. Ik aanvaard mezelf nu zoals ik ben. Misschien was het soms kruimelwerk wat ik gemaakt heb, geen groots epos ofzo. Maar ik heb wel veel waardering gekregen. Alles bij elkaar heb ik het toch best goed gedaan.”

‘Voor ons was het belangrijk om dingen goed uit te vechten’

Tips voor een gelukkige ouderdom heeft hij desgevraagd ruim voorradig. “Blijf dicht bij je natuur”, adviseert hij. “Wees echt, speel geen rol, doe jezelf niks aan. En zeur niet, voel jezelf geen slachtoffer. Ik loop slecht, zeker ’s ochtends als ik opsta. En vorig jaar onderging ik een zware operatie vanwege blaaskanker. Dat is heel vervelend allemaal, maar ik probeer me er zo min mogelijk van aan te trekken. Ondanks alles moet je proberen om van je leven iets te blijven maken wat voor jou zinvol voelt. Je moet ook ruimte voor jezelf creëren. Gerard en ik hebben de eerste jaren enorme ruzies gehad. Schrijver Gerbrand Bakker liep hier toen rond als huisschilder. Hij schrok van onze heftigheid. Dan riep hij: ‘Is het nou afgelopen?’ Maar voor ons was het belangrijk om dingen goed uit te vechten en onze eigen plek te veroveren.”

Het is ook raadzaam, gaat hij verder, om zoveel mogelijk ‘ja’ te zeggen tegen nieuwe projecten in het leven. “Als je ‘nee’ zegt, gebeurt er nooit iets. Veel mensen zijn ongelukkig doordat ze niet in staat zijn het geluk te grijpen. Die trein komt maar één keer langs. Stap gewoon in en durf het te laten mislukken. Vorig jaar ben ik nog gestopt met een boek dat niet vlotte. Zoiets vind ik tegenwoordig minder erg dan vroeger. Of ik dan niet aan mezelf ga twijfelen? Haha, nee, dat heeft op mijn leeftijd niet zoveel zin meer.”

Een jaar of tien geleden had hij even het gevoel dat hij klaar was met schrijven. De ideeën droogden op. Maar toen mocht hij in 2016 ineens dat Kinderboekenweekgeschenk Oorlog en vriendschap schrijven. Een zegen. “Ik ben er helemaal door opgebloeid. Nu zit ik weer vol ideeën, dus ik ga gewoon door.”

En dan sterven in het harnas? Het vreemde is, zegt Verroen, dat hij zich nooit met zijn sterfelijkheid heeft beziggehouden. Tot vorig jaar. Die blaasoperatie hakte er toen flink in. “Nu denk ik: ieder jaar is er één. Ik laat het komen zoals het komt. Ondertussen geniet ik ontzettend van het leven, samen met Gerard. Van mij mag het nog even duren.”


Interview: Sander Becker