Te breed gezicht, kleine ogen, rare kuiltjes: Milouska Meulens was zich altijd bewust van zichzelf
Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Presentator Milouska Meulens (50) oefende als kind al op een smal gezicht: glimlachen alleen met de ogen, lippen bescheiden.
Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?
“Deze foto’s had ik vroeger nooit gekozen. Toen ik het NOS Jeugdjournaal presenteerde heb ik me een ‘jeugdjournaalblik’ aangeleerd. Een en al controle: vriendelijk, ongevaarlijk. Niet een al te wijde lach, ik krijg er bolle wangen en kleine ogen van. Bovendien is mijn oogwit minder wit dan mijn tanden, geel zelfs, dus liever een dichte mond.”
Werd die jeugdjournaalbik voor de spiegel geoefend?
“Absoluut. Dat oefenen deed ik al langer. Ik denk dat ik negen was toen ik kuiltjes ontdekte bij mijn wenkbrauwen. Rare kuiltjes, geen schattige, die je alleen zag als ik lachte. Daarna kwam een schoolfoto in de vierde klas, met zo’n lachende open mond. Iemand had net de strik uit mijn vlecht getrokken, daar was ik tijdens het poseren nog mee bezig; het ongemak straalde ervan af. Ik bestudeerde de foto en zag veel dat me niet beviel: boventanden te groot, pigmentvlekken op mijn lippen, lichaam slungelig. Ik besloot op dat moment ook; mijn gezicht is te breed.
“Toen ben ik een smaller gezicht gaan oefenen, glimlachen met alleen ogen, lippen bescheiden. Mijn zwager merkte eens op: ‘Je ziet er op alle familiefoto’s hetzelfde uit.’ Bleek ik nog steeds dat gezicht op te zetten.”
Dus het zat dieper dan je in de gaten had?
“Blijkbaar. Publieke zichtbaarheid heeft sowieso invloed op me gehad. Vanaf de Jeugdjournaal-tijd lette ik er ook op niet door het rode stoplicht te lopen, niet in het openbaar laveloos te worden, niks onbetamelijks te doen waar anderen bij waren. Toen ik Vroege Vogels presenteerde ging ik nóg groener leven, op het dwangmatige af.
“Maar los van die publieke zichtbaarheid zat het dus ook in mezelf; ik was al jong groot; op mijn tiende was ik 1,75, had ik cup B en schoenmaat 39. Dan word je door andere kinderen intimiderend gevonden en volwassenen behandelen je ook anders, groter. Het maakte me extreem ongemakkelijk, dus dan glimlachte ik zo onschuldig mogelijk om maar aan te geven: ik ben klein. Mijn lengte en uiterlijk begonnen voor mij pas te kloppen rond mijn zeventiende.”
Dat klinkt als een behoorlijke impact op je leven.
“Mijn twee broers waren ook vroeg lang, en in hun hiphoptijd hadden ze ringetjes in hun oren, broeken laag, bandana’s om. Oude vrouwtjes staken snel de straat over als ze ons tegemoet kwamen lopen. Dat vond ik heftig en begrijpelijk tegelijk. In de media heerst nog altijd het beeld van zwarte jongeren als gangsters, gevaarlijk, agressief.”
En jij compenseerde met je blik?
“Ik was me altijd bewust van mezelf, keek als het ware op mezelf neer vanaf het plafond. In gesprekken liet ik zo snel mogelijk merken dat ik slim was, op het vwo zat. Niet om op te scheppen, maar als een soort codetaal: ik hoor bij jullie, wij zijn hetzelfde, ik ben niet eng. Klinkt heftig nu, misschien, maar dat voelde toen als nodig.”
En nu is het niet meer nodig.
“Voor mij niet, dat heeft met leeftijd te maken en inzichten. Als je erover nadenkt is het verschil tussen je ik ‘van binnen’ en ‘van buiten’ altijd aanwezig. Alleen al het feit dat ik mezelf in ‘stereo’ hoor en jij alleen mijn stem aan de buitenkant. Jij ziet mij de hele tijd, ik zie mezelf alleen in de spiegel of op een foto. Wie ben ik dan? Degene die jij ziet en hoort, of hoe ik mezelf waarneem? Wie bepaalt dat? Wat is echt?”
Wat is echt?
“Er zijn maar een paar momenten dat je niet kunt regisseren hoe je kijkt: als je niest, als je klaarkomt en bij een bevalling. Ik weet nog dat ik een heel scenario had voor mijn bevalling. Nou, mooi dat dat heel anders liep. De les: life is messy, deal with it. Je kunt alles willen beheersen, maar dat gaat niet, dus lach erom, alsof niemand meekijkt. Dát is echt.”