Sara Kroos

Sara Kroos is terug na vier jaar ziekte: ‘Ik pleit voor de schoonheid van wat niet meer goed komt’

De nieuwe voorstelling van de cabaretier gaat over hoop. ‘Ik ben niet sterker uit deze situatie gekomen en dat hoeft ook helemaal niet.’

Op de vraag hoe het met haar gaat moet Sara Kroos (43) lachen, om dan uit de grond van haar hart te zeggen: “Het gaat heel goed met me.” Ze was vanwege ziekte vier jaar niet te zien in het theater en maakte voor de zomer voorzichtig haar rentree.

“Ik heb het optreden gemist en het voelde de eerste keer meteen weer alsof ik gisteren nog op het podium stond. Ik vind deze fase van try-outs, in tegenstelling tot veel van mijn collega’s, ontzettend leuk. Ik hou van de puzzel die ik samen met mijn regisseur Jessica Borst leg: we hebben deze grappen, we hebben deze verhalen, die lijn moet erin en wat is dan de beste volgorde.”

Aan de keukentafel van haar huis in Laren – er lopen vijf katten rond, waarvan er af en toe eentje om aandacht komt vragen – praat de cabaretier over haar nieuwe voorstelling Prikkelarme kermis. Ze bouwt het deze keer langzaam op. Na de negen leesvoorstellingen voor de zomer viel pas de beslissing om dit theaterseizoen daadwerkelijk te gaan spelen. “We hebben de tournee net aangekondigd. Gelukkig krijg ik veel berichtjes dat mensen me gemist hebben.”

Je benoemt je afwezigheid meteen in de voorstelling.

“Ik maak in het begin graag contact met de zaal. Ik benoem het om het te ontzenuwen. De meeste mensen hebben wel een interview met mij of mijn boek Rood is ja gelezen en weten dat ik uit een zwaardere periode kom. Maar ik zeg ook: Ik ben er weer en we gaan plezier maken.”

Haar afwezigheid op het podium heeft een voorgeschiedenis. Ze komt uit een diep dal. Vier jaar zat Kroos thuis met zware klachten, veroorzaakt door PTSS (posttraumatische stressstoornis). Toen ze een jaar of zes geleden hulp zocht in een psychiatrische kliniek voor het seksueel misbruik door haar oom in haar jeugd, werd ze opnieuw misbruikt. Door de therapeute die haar behandelde.

Na een rechtszaak, waarin het misbruik werd erkend door zowel de therapeute als de instelling waar ze werkte, schreef Sara het indringende boek Rood is ja. Geen materiaal voor een voorstelling vond ze zelf, omdat het verhaal veel nuance behoeft en zich niet bepaald leent voor grappen.

Toch heb je het over seksueel geweld in de voorstelling, inclusief een triggerwarning aan het begin. Waarom?

“Het is het enige zware onderwerp in de voorstelling, maar ik wilde het wel aankaarten, ja. Niet mijn persoonlijke verhaal, maar de rol van omstanders. Zij gebruiken vaak een taal die schadelijk is, zonder dat ze dat misschien zo bedoelen. Want welke taal gebruik je over dit onderwerp? Welke vragen stel je aan iemand? En welke vragen juist niet? Daar wil ik vooral op ingaan.”

Je voert daarom een vrouw op die je tegenkomt in een dierenwinkel, die vragen stelt als: waarom heb je geen ‘nee’ gezegd, je bent toch een assertieve vrouw?

“En dan antwoord ik haar: Schijn bedriegt. Maar het zijn inderdaad juist de waarom-vragen die pijnlijk zijn. Waarom was je daar? Waarom heb je het niet eerder gemeld? Je hebt toch wel aangifte gedaan? In die vragen zit een licht verwijtende toon.

“In de media worden berichten over seksueel geweld vaak platgeslagen tot een paar regels en heeft iedereen er een mening over. Terwijl het veel gelaagder is. Het is bijvoorbeeld lastig uit te leggen hoe de schaamte, die je overvalt nadat jou zoiets overkomt, werkt. Waarom je misschien jaren hebt gezwegen. Hoe het komt dat je liegt voor een dader.

Dit stukje duurt overigens maar kort: precies zes minuten en 42 seconden, 3 procent van de totale voorstelling. Het is verder entertainment. Maar het is één van de grootste puzzelstukken: ik wil het aansnijden, maar het ook luchtig houden. Dus pak ik er even mijn bingokaart bij met alle kwalijke vragen die aan slachtoffers gesteld worden.”

Ook neem je alle dooddoeners door met de zaal. ‘Hier kom je sterker uit.’ ‘Je moet het een plekje geven.’

“Dat zeggen mensen vanuit het idee dat er voor alles een oplossing bestaat. Dat het maakbaar is en dat het allemaal goed komt. Ik pleit in de voorstelling juist voor de schoonheid van wat niet meer goed komt, van wat gerafeld en gehavend is.”

Prikkelarme kermis markeert ook dat Sara Kroos 25 jaar in het vak zit. Als achttienjarige stond ze in 2000 onbevangen op het toneel. ‘Dit is met afstand het grootste talent dat ik in de geschiedenis van het Leids Cabaret Festival ooit gezien heb’, schreef oprichter Harry Kies op haar aanmeldingsformulier. Sindsdien maakte ze elf solovoorstellingen.

In haar tweede, Lam, uit 2003 sprak ze al over het misbruik uit haar jeugd, zij het dat ze er toen cynische grappen over maakte en zich letterlijk overschreeuwde. “Volgens mij is het omarmen van imperfectie en pijn al 25 jaar mijn hoofdthema,” zegt ze monter. Daarna serieus: “Dat is ook mijn drijfveer om zo persoonlijk te zijn. Heb ik dat weleens vervloekt? Nou, als zo’n mevrouw met al die vragen van de bingokaart op me afkomt wel ja.”

Ze denkt even na. “Tegelijkertijd is dat niet waar, want zo’n vrouw is juist de reden dat ik zo openhartig ben. Zodat ik haar de andere kant kan laten zien.”

Hoe is deze voorstelling ontstaan?

“Ik kon heel lang niks. Door de PTSS had ik allerlei angsten, nachtmerries en herbelevingen en kwam ik nauwelijks de deur uit. Ik heb jaren geen piano gespeeld, geen grap opgeschreven. Dat betekende niet dat ik mijn humor kwijt was, want die gebruiken we thuis juist graag bij de zwaardere onderwerpen. Mijn relativering en sarcastische ondertoon zijn altijd gebleven. Maar voor de rest was het stil.”

Was dat beangstigend?

“Vanaf mijn achttiende is optreden mijn tweede natuur, het past zo bij me. Maar de prioriteit was, en dan stel ik het even scherp: in leven blijven. Ik dacht eerlijk gezegd dat ik nooit meer zou kunnen spelen. Het rottige van PTSS is dat je heel slecht ‘om de bocht’ kunt kijken. Het eerste dat gekaapt wordt, is het hebben van hoop. Ik was te ziek om een stipje aan de horizon te zien.”

Wanneer keerde dat om?

“Toen ik weer achter de piano ging zitten. Ik weet nog dat Daan, mijn vrouw, zei: ‘Ben je nou piano aan het spelen?’ Daarna heeft het nog meer dan een half jaar geduurd voordat ik dacht: dit kan iets worden. De negen leesvoorstellingen voor de zomer, met het script in mijn hand, was mijn re-integratietraject.”

In je boek Rood is ja staat overigens dat je zo goed als afgekeurd bent.

Droogjes: “Ja, ik ben een afgekeurde cabaretier. Maar ik ben voor 48 procent afgekeurd. Ik speelde altijd vier keer in de week en nu twee keer. Dus het klopt.”

In het slotlied van de voorstelling zing je over ‘herrijzen uit je as’, voelt dat ook zo?

“Voor mij gaat Prikkelarme kermis heel erg over hoop. Over het gegeven dat er een crisis is geweest, verandering is geweest – hoe dat er dan ook uitziet in je leven – en dat je dat meeneemt. De laatste zinnen in het lied zijn: ‘Dit is wat overbleef. Noem het kwetsbaar of gebroken. Ik zie er ongekende schoonheid in.’ Want ik ben niet sterker uit deze situatie gekomen en dat hoeft ook helemaal niet.

“Ik was hiervoor wat stoerder en rauwer op het podium, alsof er een beschermlaagje op zat. Zeker in mijn eerste voorstellingen, toen ik begin twintig was, had ik de neiging mezelf te overschreeuwen. Maar ik ben een gevoelig type, ik heb zo mijn kwetsuren en ik heb zachtheid, rust en harmonie nodig om mij heen. De kracht zit hem erin dat ik dat nu durf mee te nemen op het podium. Ik ben niet meer bang om mijn zachtheid te laten zien.”

Interview: Rinske Wels