Sander Schimmelpenninck - De Domheid Regeert

Sander Schimmelpenninck ageert tegen ‘domrechts’: ‘Ik scheld niet, ik beledig’

Politici als Caroline van der Plas en Geert Wilders zetten domheid in als strategie, waarbij onderbuikgevoelens prevaleren boven feiten, meent Sander Schimmelpenninck. Dat noemt hij ‘domrechts’, en ziet hij als een serieus probleem voor de democratie.

Het begint met blufferigheid, maar verandert al snel in kwaadaardigheid. Sander Schimmelpenninck ziet het overal: politiek rechts dat domheid inzet als strategie om zieltjes te winnen. ‘Domrechts’, noemt hij het. En niet veel mensen durven volgens hem het beestje bij de naam te noemen.

Niet echt vleiend om mensen dom te noemen, toch?

“Het is ook niet vleiend bedoeld. Er is natuurlijk een fundamenteel verschil tussen mensen dom noemen, waar ik regelmatig van word beschuldigd, en mensen áánspreken op domheid. Ik heb het niet over een lage intelligentie, maar over mensen die beter weten maar zich van de domme houden, over mensen die weigeren na te denken en reageren op hun onderbuik.”

Sander Schimmelpenninck (1984), mediamaker, columnist en ondernemer, komt niet meer zo vaak in Nederland. Hij woont tegenwoordig in Zweden, het land waar hij met zijn vriendin (een Zweedse) woont. Af en toe is de oud-Quote-hoofdredacteur even terug, zoals deze dag, voor een dagvoorzitterschap bij een private equity-organisatie.

Een bliksembezoek dus, maar tijdens de lunch in een Amsterdams hotel heeft hij tijd om te praten over wat hij ziet als hét maatschappelijke en politieke probleem van deze tijd: radicaal-rechtse en antirechtsstatelijke politieke stromingen die de onwetendheid van mensen misbruiken.

In zijn felle columns in de Volkskrant schrijft hij er vaak over. Ook zijn nieuwste boek De domheid regeert, dat dezelfde messcherpe toon heeft, is eraan gewijd. Hij richt zijn pijlen op een cultuur die onwetendheid viert als ‘volks’ en kennis verwerpt als ‘elitair’. Terugkerend refrein daarin is: simplistische, emotionele argumenten om kiezers te mobiliseren, waarbij bewust feiten worden genegeerd.

Maak dit mechanisme eens concreet?

“Neem de asielcrisis. In het online ecosysteem van radicaal-rechts, met name op X, maar ook in De Telegraaf, zijn de afgelopen jaren voortdurend hele en halve leugens over asiel verspreid. Van ‘nareis op nareis’ tot het verband tussen de woningcrisis en asielzoekers. Voortdurend is dit rondgepompt, online, in de krant, in de talkshows.

“Het zijn vaak verhalen waar een kern van waarheid in zit. Natuurlijk moeten asielzoekers ergens wonen, maar ze hebben helemaal geen groot aandeel in de veel grotere woningcrisis.

“Caroline van der Plas van de BBB heeft het een jaar geleden in de HJ Schoo-lezing zelf gezegd: ‘Onderbuikgevoelens zijn ook gevoelens’. Wat ze eigenlijk zegt is dat onderbuikgevoelens net zo belangrijk zijn als feiten, misschien nog wel belangrijker.

“Het resultaat is dat we nu een paar partijen aan de macht hebben die vinden dat er een asielcrisis is omdat de mensen dat zo voelen. Het is genoeg als je voelt dat asielzoekers ervoor zorgen dat jouw kinderen geen huis kunnen vinden. Verder hoef je niet meer na te denken.”

Waar eindigt ‘gewoon’ rechts en waar begint ‘domrechts’ volgens jou?

“Eigenlijk alles rechts van de VVD, maar ook in toenemende mate in de VVD zelf. Dat is wel het grote drama van deze tijd, dat fatsoenlijk rechts totaal overvleugeld is geraakt door radicaal-rechts. In Amerika, maar ook hier.”

Waar loopt dit op uit?

“Autocratie, dat zien we overal.”

Overdrijf je niet?

“Ik vind het bijzonder dat mensen zo verwonderd doen over wat ik zeg. Het gebeurt gewoon voor onze neus, en overal op dezelfde manier. Alsof Donald Trump en Steve Bannon (een extreemrechtse Amerikaanse mediapersoonlijkheid, red.) online een plek hebben waar je gewoon het autocratie-draaiboek kunt downloaden.”

Denk jij dat onze rechtsstaat en democratie hier niet tegen opgewassen is?

“Nou, de Amerikaanse is dat niet en de Hongaarse ook niet. Waarom zou de Nederlandse dat dan wel zijn?”

Nederland kent een stevige democratische traditie, met een duidelijke scheiding der machten. Historisch gezien hebben radicale stromingen nooit kunnen wortelen.

Historisch gezien zou je inderdaad wat optimistischer kunnen zijn. Het gaat mij ook niet zozeer om de vraag of het nu lukt of niet. Het gaat mij meer om de bedoeling. Wilders wil hetzelfde als Orbán: autocratie.”

PVV-minister Marjolein Faber van Asiel krijgt in Den Haag niet veel voor elkaar, ondanks ferme taal. Stemt je dat niet optimistisch?

“Er zijn kleine slagen die worden gewonnen door, zeg maar, de fatsoenlijken. Maar de trend is ondertussen duidelijk: radicaal-rechts wordt elke verkiezing groter. Als dat doorgaat, dan zijn ze op een gegeven moment de grootste. Zoals in Hongarije. En zoals misschien binnenkort in Amerika.” (Dit interview vond plaats voor de verkiezingen - red.)

Schimmelpenninck maakte vorig jaar voor de VPRO de documentaire Sander versus de socials. Daarin liet hij zien dat sociale media een grote invloed hebben op onze samenleving en de politiek, onder meer door algoritmes die mensen eenzijdige of valse informatie voorschotelen. Ophef is een verdienmodel. Juist extremen gedijen in deze habitat. Wie ooit op een filmpje van Baudet heeft geklikt, krijgt nog talloze keren iets soortgelijks te zien. “De impact van sociale media wordt enorm onderschat”, zegt Schimmelpenninck.

Jij pleit voor overheidsingrijpen.

“Daar wachten we al veel te lang mee.”

Hoe zie je dat voor je?

“Er is een veelheid aan dingen die kunnen. Je kunt via wetgeving transparantie afdwingen. Hoe worden die algoritmes gemaakt? Wat wordt erin gestopt? Je zou grote spelers zoals X kunnen onderwerpen aan aanvullende regelgeving. Bijvoorbeeld op het vlak van moderatie. Ze zouden ook iemand moeten hebben in de Nederlandse rechtsorde die aanspreekbaar is. Regelmatig verspreidt iemand op X over mij of mijn familie de meest grove leugens. Ik kan een individuele gebruiker wel aanklagen hier in Nederland, maar X zelf niet aanspreken. Bovendien zijn veel gebruikers anoniem en zou je via X die identiteit moeten achterhalen.”

Neoliberalisme wordt dikwijls aangewezen als een oorzaak voor de opkomst van radicaal-rechts. De willekeur van de markt zou mensen in armen van radicaal-rechts drijven, bijvoorbeeld doordat een baan verdwijnt en collectieve voorzieningen wegvallen. Jij rept er in jouw boek niet één keer over.

“De kwalijke effecten van ongebreideld kapitalisme worden misbruikt als een verklaring voor het stemgedrag van mensen. Ja, er bestaat een groot probleem met de verdeling van welvaart. Er zijn arme mensen, er zijn mensen die worden uitgebuit, maar dat zijn de arbeidsmigranten die in Den Haag opgehokt liggen in kleine kamertjes. Die mensen hoor en zie je niet. Degenen die we horen, die hebben het helemaal niet zo slecht. Sterker nog, die hebben het hartstikke goed. Mensen stemmen op de PVV of een andere radicaal-rechtse partij omdat ze het zich kunnen permitteren. Het is decadentie, het is verveling.”

Stemmen op Wilders uit verveling, dat is wel een uitspraak, hè?

“Als je kijkt naar de onderzoeken die over die kiezer worden gedaan, dan kun je geen andere conclusie trekken. De werkloosheid was nog nooit zo laag in Nederland. Reëel is elke Nederlander er enorm op vooruitgegaan in de loop van de tijd. Ja, er is een groep mensen, ik vind het een kleine groep, die slachtoffer is van het systeem. Ik denk dat een deel van de PVV-stemmers tot die groep behoort, maar een groter deel behoort tot een welvarende middenklasse. Mensen in een vinexwijk, met één, twee auto’s voor de deur. Die hebben het veel beter dan hun ouders, maar stemmen toch op de PVV. Waarom doen ze dat? Omdat ze hun hersenen uitschakelen.”

Leg je cijfers en bevolkingsonderzoeken van het CBS en het SCP naast elkaar, dan kun je interessante conclusies trekken: Nederlanders gaan – los van hun stemgedrag – in opvattingen en gedrag steeds meer op elkaar lijken. Ga jij daar niet te makkelijk aan voorbij?

“Ik benoem wel degelijk dat we een breed midden hebben waar een heel grote consensus is over waar het heen moet met de wereld – nóg wel. Maar dit is het merkwaardige: er zijn heel veel mensen die in het dagelijks leven veel minder extreem zijn dan hoe ze zich politiek gezien uiten. Heel fijn dat mensen misschien in allerlei onderzoeken aangeven dat ze het bijvoorbeeld heel belangrijk vinden dat we eerlijke belasting heffen, maar als ze daar niet op stemmen, dan moet we hen er blijkbaar op aanspreken, want dan laten ze zich misleiden. Het grote gevaar is dat het politieke midden die rechtse retoriek overneemt. En dat gebeurt al.”

De fixatie in de media, waar jij ook onderdeel van uit maakt, op polarisatie versterkt op fatale wijze het idee dat we heel verschillend zijn, stelde de Tilburgse socioloog Quita Muis onlangs.

“Typisch sociologen-geneuzel. We hoeven niet heel begripvol tegen elkaar te doen. Sinds Pim Fortuyn wordt er voortdurend gezegd dat we nog beter naar ze moeten luisteren. Het is valse romantiek om de extreemrechtse stemmer voor te stellen als een soort nobele wilde, als iemand die eigenlijk de beste bedoelingen heeft. Het leidt tot niets. We moeten niet bang zijn om de vinger op de zere plek te leggen. Je moet tegen een racist zeggen dat hij racist is.”

Denk je dat je tegenstanders naar jou luisteren?

“Ik heb zeker niet die illusie. Ik richt mij tot het fatsoenlijke midden.”

Aha, jij spreekt het redelijke midden even ferm toe?

“Luister, er is hier wat anders aan de hand dan gewoon een deel van het electoraat dat iets anders wil. Het midden moet ophouden met doen alsof radicaal-rechts gewoon een normale stem in het debat is. Veel mensen weigeren de kwade trouw van radicaal-rechts aan te nemen.”

In je boek klaag je over de ‘debilisering van het publieke debat met persoonlijke aanvallen’. Waarom kies je dan zelf voor de term ‘domrechts’?

“Hoe moet ik het anders noemen? Je moet de dingen benoemen zoals ze zijn.”

Van een persoonlijke aanval ben jij zelf ook niet vies, hè?

“Nee, helemaal niet. Ik vind dat domrechtse figuren veel meer persoonlijk aangevallen moeten worden.”

Hoezo?

“Omdat zij het ook doen. Kijk, we kunnen wel de hele tijd doen wat Michelle Obama zei: ‘When they go low, we go high’. En je kunt elke keer blijven toezien hoe bijvoorbeeld Wilders Timmermans belachelijk maakt om zijn gewicht. Maar ik denk dat je terug moet slaan. En dan hoef je helemaal niet het uiterlijk of zo van Wilders belachelijk te maken. Maar er zijn genoeg stokken om dit soort lieden mee te slaan.”

Bijvoorbeeld door, zoals jij doet, Caroline van der Plas ‘de koningin van de politieke domheid’ te noemen?

“Ja, zij is echt iemand die domheid cultiveert. Opzettelijke domheid. Een voorbeeld daarvan is het niet laten doorrekenen van het BBB-verkiezingsprogramma door het CBS. Daar schaamt ze zich niet voor, nee, dat is ‘gewoon volks’, dat is ‘echt’, dat is ‘authentiek’. Feiten? Die zijn elitair, daar houden we niet van. Mensen die niet te goeder trouw zijn, mag je hard aanpakken.”

Vind je niet dat je door dit soort bewoordingen te gebruiken die giftige dynamiek alleen maar verder opstuwt?

“In het publieke debat moet je elkaar kunnen aanpakken.”

In welk opzicht zijn jouw persoonlijke aanvallen dan anders?

“Je mag mensen persoonlijk aanvallen op relevante omstandigheden en feiten, niet op uiterlijk bijvoorbeeld en niet met leugens.”

FvD’ers noem je ‘Kevin, Dylan en Wesley die naar deo van Axe meuren’. Waartoe dient dat dan?

“Ik vind dat buitengewoon geestig, maar dat komt omdat het mijn eigen grapjes zijn. Je mag vilein zijn, ik vind dat polemiek erbij hoort. De grens ligt bij leugens en onsmakelijke aanvallen.”

Jouw critici vinden dat jij scheldt.

“Ik scheld niet, ik beledig. Radicaal-rechts suggereert voortdurend dat ik in mijn uitingen, bijvoorbeeld in de Volkskrant, scheld. Dat is helemaal niet zo. Dat is een instrument geworden van radicaal-rechts, door alle vormen van kritiek, scherpe kritiek, dat geef ik onmiddellijk toe, als schelden te kwalificeren. Zij spelen daarmee in op de fatsoensbehoefte van de gemiddelde Nederlander. Maar ja, dat slaat natuurlijk nergens op. Juist door scherp en fel te benoemen, beschermen we onze democratie.”


Interview: Gerrit-Jan Kleinjan