Wat zie ik? Miljuschka Witzenhausen

Miljuschka Witzenhausen: ‘Veertig? Dan val je al bijna uit elkaar’

Hoe kijk je naar foto’s van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Miljuschka Witzenhausen (38) is van plan gewoon rimpels te krijgen, ‘in mijn vak een behoorlijk groot voornemen’.

Interview: Jowi Schmitz
Fotografie: Martijn Gijsbertsen
MUA: Mettina Jager

Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?

“Zo’n tweehonderd dagen per jaar zit ik in de make-up met een glinsterpakkie aan, dus dit is hoe ik mezelf het vaakst zie. Tegelijk heb ik een visagiste, ik bedoel, ik kán dit gezicht niet eens zelf. Ik ben mijn eigen product.”

Je voelt niks bij de foto’s?

“Nou, ik kan zien dat ik de lippen van mijn vader heb en ook zijn wipneus. Ik heb de ogen van mijn moeder. Verder weet ik de goeie hoek van mijn gezicht, die staat wel op deze foto’s, ja. Net als mijn echte lach, dat verschil zie ik ook. Dat zwiepende haar vind ik feestelijk, en die serieuze is ook goed, want ik ben niet altijd aardig en gezellig immers.”

Wat vind je van het commentaar van de buitenwereld op jouw uiterlijk?

“Enerzijds – en dan klink ik misschien als in een Miss-verkiezing – ben ik dankbaar dat mensen me willen zien. Ik krijg ook heel veel – wisselende – tips; mensen die zeggen dat ik mijn bakkebaarden moet laten laseren, mensen die zeggen dat mijn oogleden beginnen te hangen. Er wordt me van alles aangeboden, ook gratis. Maar ik doe geen concessies. Ik ben van plan gewoon oud te worden en rimpels te krijgen. Dat is in mijn vak al een behoorlijk groot voornemen.”

Oud worden en rimpels krijgen als voornemen?

“Het is nog steeds zo dat een vrouw in de media het beste scoort met een knap, jeugdig gezicht. Ik ben daar tegen, maar het is wel de wereld waar ik in zit. Dus ik doe eraan mee én ik verzet me ertegen.”

Hoe doe je dat dan?

“Ik geloof dat iedereen met een innerlijk kompas is geboren. Mijn kompas vertelde me al jong dat ik iemand ben die verhalen wil maken. Ik wil verhalen maken met ­mezelf als instrument. En dan bedoel ik mijn uiterlijk, maar ook mijn hersenen.”

Je zet alles in.

“Kijk, ik ben een vrouw van bijna veertig, dan begin je al bijna uit elkaar te vallen. Maar I couldn’t care less. Het kan me niets schelen. Het zijn de creatieve ideeën die me drijven. Ik maakte net een serie films over het koken van een kerst­diner, ik besloot een magazine te starten terwijl de magazines niet meer ‘in’ zijn. Dát is wat ik belangrijk vind. Zo’n plan bedenken, dan dóórtrappen tot het er staat.”

En om die plannen te verkopen moet je zichtbaar blijven

“Na TMF kwam er een periode van kinderen krijgen en lekker thuis koken. Met dat koken startte ik acht jaar geleden ook op tv. Maar er is tegenwoordig geen twintigjarige meer die lineaire tv kijkt, zelfs ik doe dat amper. We zijn dus vorig jaar met TikTok begonnen en inmiddels heb ik daar 250.000 volgers. Ik probeer daar niet jong en hip te zijn, helemaal niet; ik ben gewoon de senior met kennis, die handige tips over eten geeft. Ik vóel me ook een ervaren vrouw. Mijn vrienden zeggen weleens dat ze zich van binnen nog negentien voelen, maar dan zeg ik altijd; ga maar eens met een negentienjarige aan tafel zitten, dan voel je je ­meteen weer veertig.”

Zo beweeg je mee met het oog van de wereld

“Ik leef niet voor het publieke, maar echt voor mezelf, voor de mensen van wie ik hou. Emoties voel ik bij foto’s van mijn kinderen en mijn man op vakantie, dáár zit gevoel, dat is een weerspiegeling van een herinnering. Ik ben van plan dat allemaal precies zo te houden. Als die wereld van de media me niet meer wil omdat ik te oud word, te rimpelig, te dik – of juist te dun – dan begin ik gewoon een broodjeszaak. Want er is één ding dat ik al heel lang weet: de wereld mag dan onbetrouwbaar zijn, op mezelf kan ik aan.”

Miljuschka Witzenhausen (1985) werd bekend als vj en soapactrice. Ze is presentator, culinair expert en tv-kok.

Adera Godfrey

De Keniaanse geestelijke Adera Godfrey is gay: ‘God doet niet moeilijk over mijn geaardheid’

Adera Godfrey moest na zijn coming-out stoppen met zijn werk als priester in de Anglicaanse Kerk van Kenia. Nu werkt hij in een lhbti+-vriendelijke kerk in Nairobi.

Interview: Stijn Fens

Het is de dag na de door de PVV gewonnen Tweede Kamerverkiezingen en Adera Godfrey zit in het restaurant van een hotel aan de rand van Amsterdam. Hij is geschokt door de grote overwinning van de partij van Geert Wilders. “Ik dacht dat dit in het zo tolerante Nederland niet mogelijk was en voel me sinds gisteravond gelijk een stuk minder veilig.”

Godfrey (30) heeft de afgelopen drie maanden in het kader van een uitwisselingsprogramma aan de Vrije Universiteit gewerkt aan zijn promotie. “Mijn onderzoeksinteresse gaat uit naar de zichtbaarheid van queers en de mogelijkheden voor hen om een volwaardig leven te leiden in Afrika, waar homofobie welig tiert.”

Nee, Godfrey heeft geen grote missie om het religieuze landschap in zijn vaderland Kenia in één klap te veranderen. “Ik heb maar een klein visioen. Dat houdt in dat ik op mijn manier het goede probeer te doen en mensen aanspoor tot hetzelfde.”

Ontmenselijkt

Adera Godfrey komt uit een klein dorp in het westen van Kenia. Toen hij nog klein was, wist hij al dat hij op jongens viel. In Kenia staat een straf van 5 tot 14 jaar op het hebben van een homoseksuele relatie. Jaarlijks worden er honderden mensen opgepakt vanwege hun seksuele geaardheid. Tot vervolging komt het vrijwel nooit volgens Godfrey. Toch zorgt dit alles voor een onveilige situatie voor queers. “Je moet je realiseren dat die anti-homowetgeving nog uit de koloniale tijd stamt. Alle landen die dit soort wetten hebben, zoals Kenia, Oeganda en Tanzania, waren ooit Britse kolonies. Het is niet iets Afrikaans of zo.”

Godfrey komt uit een christelijke familie. In 2017 wil hij zich tot diaken laten wijden in de Anglicaanse Kerk van Kenia die uitgesproken anti-homo is, maar hij twijfelt. “Ze zien homoseksualiteit als een zonde, als iets verkeerds, als iets dat niet Afrikaans is en onchristelijk. In hun ogen ben je ziek, gehandicapt en bezeten door demonen. Er moet voor je gebeden worden. Je wordt ontmenselijkt.”

Zoek maar een vrouw

Hij besluit zich toch te laten wijden, later wordt hij zelfs priester. “Ik worstelde er een beetje mee natuurlijk, maar ik zei tegen mezelf: ‘Waarom niet? Ik kan tegelijkertijd trouw zijn aan mezelf zijn en de standpunten van mijn kerk uitdragen.’” De werkelijkheid blijkt weerbarstiger. Godfrey komt klem te zitten. “Het klimaat werd te giftig voor mij.” Hij besloot zelf zijn werk als priester in de Anglicaanse Kerk van Kenia neer te leggen, voordat ze hem zouden schorsen en er een publiek schandaal zou ontstaan.

Het gesprek met zijn bisschop verloopt opmerkelijk. Godfrey vertelt dat hij stopt als priester en dat hij op mannen valt. “Zoek een vrouw, trouw met haar en dan gaat het vanzelf over”, zegt de bisschop. Godfrey is nog steeds anglicaans priester, maar voert geen priesterlijke taken meer uit. “Ik hoor nooit meer wat van mijn bisschop. Ze doen alsof ik niet meer besta.”

Hij brengt ook zijn familie op de hoogte, althans een deel ervan. Zijn oudste broer zegt dat hij niet minder van hem zal houden. Tegen zijn ouders zegt Adera Godfrey niks. “Natuurlijk wisten ze het al. Goede ouders weten zulke dingen. Ze willen er gewoon niet over praten. Ik hou ook mijn mond. We willen alle drie geen problemen met elkaar.”

Ondanks alle tegenwind blijft Godfey optimistisch. ‘God doet niet moeilijk over mijn geaardheid en Jezus heeft nooit iets over homoseksualiteit gezegd.’Beeld Martijn Gijsbertsen

Inmiddels heeft hij onderdak en werk gevonden in een andere kerk: de lhbti+-vriendelijke Cosmopolitan Affirming Church, in goed Nederlands de Cosmopolitische Bevestigende Kerk, gevestigd in een buitenwijk van Nairobi. Het moge duidelijk zijn: hier is juist wel iedereen welkom, wat je seksuele identiteit ook is. Elke zondagmiddag is er een dienst, er wordt samen gebeden en uit de Bijbel gelezen. In alle openheid. Hoewel dat laatste ook wel weer tegenvalt. “Als je nieuw bent, voordat je naar de community komt, moet je aangeven wie je bent. We hebben een beveiligingsteam dat iedereen controleert die hier komt. Wie zijn het? Hoe weten ze van ons? Dat soort vragen moeten wij wel stellen.”

Al duurt het 100 jaar, het moet gebeuren

Vanuit die kerk die zoveel gemarginaliseerden een warme ontvangst biedt, werkt Godfrey verder aan de verwezenlijking van zijn ideaal. “Ik wil ervoor zorgen dat geloof een ruimte creëert waar op een veilige manier over het leven van queers gesproken kan worden. Het kan 100 jaar duren. Het kan 10 jaar duren, maar het moet gebeuren.”

Daarbij helpen de omstandigheden nog niet mee, dat geeft hij ruiterlijk toe. De anti-homowetten in zijn land zijn nog altijd van kracht, al zal dat ooit wel een keer veranderen, denkt hij. De opstelling van de kerken in Kenia is net zo conservatief en onderdrukkend. “Veel van de Pinksterkerken en Evangelische gemeenten krijgen geld van superrechtse Amerikaanse zusterkerken. Die willen zo wat zij noemen ‘gezinsbescherming’ in mijn land steunen. In feite is het een nieuwe vorm van kolonialisme. Ze willen hun conservatieve waarden en hun labels voor ons opdringen en financieren zelfs campagnes tegen zoiets elementairs als seksuele voorlichting.”

God doet niet moeilijk

Hij is blij met paus Franciscus die er in januari voor pleitte om homoseksualiteit te decriminaliseren. Wetten die bedoeld zijn om homo’s te discrimineren zijn volgens hem onrechtvaardig en de katholieke kerk moet eraan bijdragen dat ze verdwijnen. Bisschoppen die anti-homowetten steunen, moeten zich bekeren. “Dat was heel belangrijk voor ons. We kunnen rooms-katholieke bisschoppen die antihomo-uitspraken doen op de uitspraken van hun eigen paus wijzen.”

Over Justin Welby, aartsbisschop van Canterbury en primaat van de Anglicaanse Kerk wereldwijd, is hij minder enthousiast. “Hij zou veel meer voor ons kunnen doen, maar is geobsedeerd door het behoud van eenheid binnen de Anglicaanse gemeenschap. Welby zou geobsedeerd moeten zijn door menselijke waardigheid.”

Ondanks alle tegenwind blijft Godfrey optimistisch. “God doet niet moeilijk over mijn geaardheid en Jezus heeft nooit iets over homoseksualiteit gezegd. Wat hij wel deed, is zich radicaal identificeren met de minsten van zijn tijd. Daar hou ik mij aan vast. En voor de rest: Ik wil me niet verstoppen. Ik wil niet uitgewist worden. Ik wil niet gedempt worden. Ik wil gewoon gezien worden.”

Wat zie ik? met Milouska Meulens

Te breed gezicht, kleine ogen, rare kuiltjes: Milouska Meulens was zich altijd bewust van zichzelf

Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Presentator Milouska Meulens (50) oefende als kind al op een smal gezicht: glimlachen alleen met de ogen, lippen bescheiden.

Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?

“Deze foto’s had ik vroeger nooit gekozen. Toen ik het NOS Jeugdjournaal presenteerde heb ik me een ‘jeugdjournaalblik’ aangeleerd. Een en al controle: vriendelijk, ongevaarlijk. Niet een al te wijde lach, ik krijg er bolle wangen en kleine ogen van. Bovendien is mijn oogwit minder wit dan mijn tanden, geel zelfs, dus liever een dichte mond.”

Werd die jeugdjournaalbik voor de spiegel geoefend?

“Absoluut. Dat oefenen deed ik al langer. Ik denk dat ik negen was toen ik kuiltjes ontdekte bij mijn wenkbrauwen. Rare kuiltjes, geen schattige, die je alleen zag als ik lachte. Daarna kwam een schoolfoto in de vierde klas, met zo’n lachende open mond. Iemand had net de strik uit mijn vlecht getrokken, daar was ik tijdens het poseren nog mee bezig; het ongemak straalde ervan af. Ik bestudeerde de foto en zag veel dat me niet beviel: boventanden te groot, pigmentvlekken op mijn lippen, lichaam slungelig. Ik besloot op dat moment ook; mijn gezicht is te breed.

“Toen ben ik een smaller gezicht gaan ­oefenen, glimlachen met alleen ogen, lippen bescheiden. Mijn zwager merkte eens op: ‘Je ziet er op alle familiefoto’s hetzelfde uit.’ Bleek ik nog steeds dat gezicht op te zetten.”

Dus het zat dieper dan je in de gaten had?

“Blijkbaar. Publieke zichtbaarheid heeft sowieso invloed op me gehad. Vanaf de Jeugdjournaal-tijd lette ik er ook op niet door het rode stoplicht te lopen, niet in het openbaar laveloos te worden, niks onbetamelijks te doen waar anderen bij waren. Toen ik Vroege Vogels presenteerde ging ik nóg groener leven, op het dwangmatige af.

“Maar los van die publieke zichtbaarheid zat het dus ook in mezelf; ik was al jong groot; op mijn tiende was ik 1,75, had ik cup B en schoenmaat 39. Dan word je door andere kinderen intimiderend gevonden en volwassenen behandelen je ook anders, groter. Het maakte me extreem ongemakkelijk, dus dan glimlachte ik zo onschuldig mogelijk om maar aan te geven: ik ben klein. Mijn lengte en uiterlijk begonnen voor mij pas te kloppen rond mijn zeventiende.”

Dat klinkt als een behoorlijke impact op je leven.

“Mijn twee broers waren ook vroeg lang, en in hun hiphoptijd hadden ze ringetjes in hun oren, broeken laag, bandana’s om. Oude vrouwtjes staken snel de straat over als ze ons tegemoet kwamen lopen. Dat vond ik heftig en begrijpelijk tegelijk. In de media heerst nog altijd het beeld van zwarte jongeren als gangsters, gevaarlijk, agressief.”

En jij compenseerde met je blik?

“Ik was me altijd bewust van mezelf, keek als het ware op mezelf neer vanaf het plafond. In gesprekken liet ik zo snel mogelijk merken dat ik slim was, op het vwo zat. Niet om op te scheppen, maar als een soort codetaal: ik hoor bij jullie, wij zijn hetzelfde, ik ben niet eng. Klinkt heftig nu, misschien, maar dat voelde toen als nodig.”

En nu is het niet meer nodig.

“Voor mij niet, dat heeft met leeftijd te maken en inzichten. Als je erover nadenkt is het verschil tussen je ik ‘van binnen’ en ‘van buiten’ altijd aanwezig. Alleen al het feit dat ik mezelf in ‘stereo’ hoor en jij alleen mijn stem aan de buitenkant. Jij ziet mij de hele tijd, ik zie mezelf alleen in de spiegel of op een foto. Wie ben ik dan? Degene die jij ziet en hoort, of hoe ik mezelf waarneem? Wie bepaalt dat? Wat is echt?”

Wat is echt?

“Er zijn maar een paar momenten dat je niet kunt regisseren hoe je kijkt: als je niest, als je klaarkomt en bij een bevalling. Ik weet nog dat ik een heel scenario had voor mijn bevalling. Nou, mooi dat dat heel anders liep. De les: life is messy, deal with it. Je kunt alles willen beheersen, maar dat gaat niet, dus lach erom, alsof niemand meekijkt. Dát is echt.”

MIlouska Meulens is tv- en radiopresentator, columnist en kinderboekenschrijfster.

Wat zie ik? met Rob Kamphues

Presentator Rob Kamphues: ‘Ik weet wat mensen willen en ik lever het’

Hoe kijk je naar foto's van jezelf, wat bevalt je, en wat niet? Presentator en cabaretier Rob Kamphues (63) weet: met een camera erbij schiet je gemakkelijk in een groef.

Wat zie je als je naar je foto’s kijkt?

“Drie van de vier foto’s voelen authentiek, daar herken ik mezelf in. Maar die foto linksonder, daar zie ik een man die poseert voor de fotograaf. Hij denkt bij zichzelf: ‘Wat ben jij een lul’, en dat levert blijkbaar een blik op die veel fotografen graag zien, want als ik zo kijk roepen ze altijd: ‘Ja, Rob, dat is ’m. Meer!’ Behalve de fotografen van sommige damesbladen, die roepen juist: ‘Lach nog eens Rob!’ Sta ik overal als een blij ei op de foto’s.”

En je bent geen blij ei.

“Ik bedoel vooral: met een camera erbij is het makkelijk om in een soort groef te schieten. Ik weet wat de mensen willen en ik lever het. Dat geldt ook voor andere vormen van optreden in het openbaar. Wist je bijvoorbeeld dat er een bepaald loopje bestaat voor een winnaar? Ik kan dat loopje. Binnen het autoracen gaat-ie zo: je moet je overall om je middel knopen, de net gewonnen beker hou je losjes in je linkerhand, en je kijkt enigszins vermoeid. Dát is het loopje van de man die goed werk heeft verricht. Het zijn dus niet alleen autocoureurs die dat loopje kennen. Barack Obama doet ’m ook.”

Zo sta jij op de cover van je boek ‘Inhaalrace’.

“Ik hou nou eenmaal van racen en van alles wat erbij hoort. Ik hou ook van de beschilderde helmen. Wist je dat ook mensen als Max Verstappen máánden met zo’n ontwerp bezig kunnen zijn, tot ze precies weten wat de ontwerper moet maken? Geweldig. Of die prachtige leren schoentjes die je tijdens het racen draagt; ook daar bestaan allemaal ongeschreven regels over – ze mogen niet wit zijn, in ieder geval. Ik hou van de ijdelheid die bij het racen hoort. Of nee, het is iets ingewikkelder dan dat; ik hou van die ijdelheid, vind vervolgens dat ik er níet van zou moeten houden en doe er dan alles aan om er heel nonchalant over te zijn.”

Racen heeft ook met dapperheid te maken, net als sommige tv-programma’s die je maakte, met levensgevaarlijke opdrachten. Hou je daar ook van?

“Op mijn veertiende besloot ik nergens meer bang voor te zijn. Tot die tijd was ik bijna overal bang voor – en mijn moeder ook. Ik ben heel lang ziek geweest, was ‘dat kind met dat hartprobleem’. Dat wilde ik niet meer zijn.”

Heeft dat besluit ook te maken met hoe je wilde dat mensen je zagen? Als een niet-bang, sterk mens?

“Het was in ieder geval een hang naar aandacht: zie mij. Daarom vond ik cabaret ook leuk, simpel gezegd deed ik dat toch vanuit de gedachte; als ze lachen vinden ze me aardig. Maar het ingewikkelde is dat je jezelf kwijtraakt als je gaat geloven in die aandacht, als je alleen nog de koppen trekt die een fotograaf wil dat je trekt, als je alleen nog maar de stunts doet die een redactie voor je verzonnen heeft.”

Gebeurde dat bij jou?

“Kijk, als je heel hard racet is dat een gecalculeerd risico. Als je je levend laat begraven en niemand weet zeker of de deksel van de kist het wel gaat houden, is dat gewoon dom. Die domheid, dat ál te roekeloos spelen met mijn leven, dat wil ik niet meer. Er komt een tijd dat je moet gaan doseren.”

Hoe ziet dat doseren eruit?

“De rode draad in mijn leven is dat ik me comfortabel voel op het randje van gevaar, dat geldt voor autoracen en voor tv – nog steeds. Ik zou nu andere programma’s kiezen, maar ik zou de spanning zeker opzoeken. Daarom vind ik het programma over autoraces dat ik bij Ziggo presenteer ook leuk. Ik kruip nog steeds zonder aarzelen achter het stuur als het regent en ik net iets te hard moet rijden om me goed te kwalificeren. Maar dat is toch net even anders dan toen ik zestien was en altijd zonder te kijken extra gas gaf als ik met mijn brommertje een kruispunt naderde, vanuit de gedachte; hoe sneller je gaat, hoe minder groot de kans dat ze je raken.”

Rob Kamphues is tv-presentator, cabaretier en autocoureur

Schaatslegende Marianne Timmer

Marianne Timmer schreef een boek om mensen te helpen zich vitaal te (blijven) voelen. Ook haar deed het goed: ze heeft weer het gevoel dat ze van toegevoegde waarde is voor de maatschappij. Een gedachte die ze compleet kwijt was. ‘Ik ben heel verdrietig geweest. Ik heb me echt alleen gevoeld.’

door Kick Hommes

De laatste tijd komt Marianne Timmer weer spullen tegen uit Nagano (1998), of Turijn (2006). Ze bladert door plakboeken, vindt kledingstukken die nog uit haar tijd bij Jong Oranje komen en ze heeft nog steeds talloze brieven van bewonderaars bewaard. “Ik moet wel eerlijk zeggen: vooral mijn moeder kijkt echt álles door.”

De reden dat ze alles weer terugkijkt, is tweeledig. Aan de ene kant levert ze spullen aan voor een theatervoorstelling in Hoogezand, Timmertje geheten, over een nuchtere Sappemeerse die groot werd door haar drie gouden olympische medailles. En aan de andere kant moest ze de spullen naar de opslag brengen. Alles lag op de zolder van de boerderij waar ze woonde, maar waar ze na haar scheiding met haar man Henk niet kon blijven.

‘Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?’

Het herverdelen van haar sportgeschiedenis staat bijna symbool voor Timmers leven. Over dat leven vertelt ze tijdens een wandeling in het Amsterdamse bos. Op verzoek van de fotograaf heeft Timmer (49) de schaatsen van de Spelen van Turijn in 2006 meegenomen. De zon schijnt en haar hond Chico vindt de hele tijd gekleurde boeien waarmee de roeiers op de Bosbaan hun banen markeren. Timmer leidt de weg op paadjes waar ze regelmatig hardloopt, en waar er nog steeds mensen zijn die haar de beroemde woorden van commentator Frank Snoeks naroepen: ‘Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?’

Binnenkort brengt Timmer een boek uit waarin ze mensen wil aansporen vitaal te zijn en te blijven sporten, ook als ze wat ouder zijn. Ze interviewt onder meer presentator Humberto Tan, zangeres Floor Jansen en cabaretier Peter Heerschop over wat zij doen om fit te blijven. Het zijn mensen die haar inspireren, zegt ze. “Zij hebben een wauw-factor voor mij.”

“Ik weet wat sport met je doet”, vertelt ze als ze met Chico apporteren speelt. “Maar ik zie ook mensen die rond hun veertigste of vijftigste denken: ik word ouder, niet sporten hoort erbij, ik voel me moe. Dat is alleen zo zonde. Ik heb Hugo de Jonge gesproken. Dat heeft niets met mijn politieke voorkeur te maken, maar als hij als politicus al drie uur de tijd maakt om te sporten, dan kan iedereen het.”

‘Soms denk je: wat een lapzwans ben je, een nietsnut’

Sinds de coronatijd begeleidt Timmer mensen bij hun pogingen weer fit te worden. Het is fijn werk, zegt ze. Het geeft haar het gevoel weer van toegevoegde waarde voor de maatschappij te zijn. Een gevoel dat ze ‘helemaal was kwijtgeraakt’ toen ze even niet wist wat ze na haar schaats- en coach-carrière moest doen. “Het was een tussenfase. Dan denk je soms: wat een lapzwans ben je, een nietsnut. Dan ben je streng voor jezelf. Niemand heeft altijd een polonaisegevoel. Ik ook niet. Maar ik ben redelijk positief ingesteld. Ik doe elke dag wat leuks en geniet bewust van de dingen die gebeuren.”

De hoogtepunten uit haar leven zijn bekend. Het is dit jaar 25 jaar geleden dat Timmer in Nagano iets deed waardoor ze een dag later half Nederland achter zich aan kreeg. De ene helft wilde met haar trouwen, de andere helft schreef haar brieven. Plotsklaps was ze de bekendste Nederlander onder de BN’ers.

The Hangover

Ze ging door alsof er niks aan de hand was, maar dat was schijn. Zo overdonderd was ze dat ze ‘ontsnapte’ naar datgene wat volgens haar het meeste veiligheid bood. Een deel van die ‘overlevingstocht’ was een huwelijk met haar toenmalige trainer Peter Mueller, een gegeven waardoor ze een tijd het contact verloor met haar vader. Ze trouwde in een ‘drive through’ in Las Vegas, een ‘rebelse actie’ en een scène die veel weghad van de film The Hangover, waar een groep vrienden na een avond uit niet meer weet wat ze hebben gedaan. Mueller schreef later een boek over hun tijd samen en het schaatsen in Nederland, dat door Timmer in een vlaag van woede in een vuurkorf is verbrand.

In 2006, eenmaal in rustiger vaarwater, werd Timmer in Italië nogmaals verrassend olympisch kampioen. Het leven ging goed, ze werd trainer van een schaatsploeg en kende mooie jaren met haar nieuwe man Henk Timmer, de voormalig voetbalkeeper. Achttien jaar waren ze samen. Tot ze drie jaar geleden een keuze maakte. “Ik heb me afgevraagd of de mooiste tijd van mijn leven erop zat en het behelpen was. Bij twee mensen die ruzie hebben, hebben twee mensen schuld. Maar ik werd niet gelukkig.”

Wat volgde was geen vreugde, maar wederom een diep dal. Ze werd uitgenodigd voor televisieprogramma’s en ging er vol voor, bijvoorbeeld als mogelijke militair in Special Forces Vips. Ze deed mee in het programma Meer dan Goud, waarin topsporters elkaar vertellen over hun sportcarrière. Maar wat bijna niemand weet, is dat ze voor dat laatste programma twee keer afzegde, omdat ze niet goed in haar vel zat.

Opgekrabbeld, maar er blijven altijd krassen op de ziel

Tijdens de wandeling vertelt ze dat ze nu weer gelukkig is. De kracht is geweest dat ze wéér is opgekrabbeld. Dat wil ze ook meegeven in haar boek. Ze wil een positief verhaal vertellen. De keuzes die ze heeft gemaakt, geven haar veel mooie dingen. “Als ik nu achterom kijk, had ik veel eerder mijn route moeten gaan bewandelen.”

Maar er blijven altijd krassen op de ziel. Voor haar kwamen na haar scheiding verschillende stressfactoren bijeen. Ze moest verhuizen. Via een vriend kon ze in Amsterdam een huisje krijgen. De boerderij werd ingeruild voor 74 vierkante meter in een flatgebouw op acht hoog in de stad. Ze kende niemand. Er waren periodes dat ze naar bed ging en dacht: ik kom er niet meer uit. “Ik ben heel verdrietig geweest”, zegt ze. “Ik heb me echt alleen gevoeld.” Gelukkig was er Chico, die moest uitgelaten worden.

Er kwam een gevoel van onmacht overheen. “Ik kwam weleens terug van hardlopen en dacht: nu heb ik energie. Maar wanneer ik dan achter mijn laptop ging zitten, kwam er geen idee. Echt geen idee. Geen letter op papier.” Ze vergelijkt zich met een hertje dat bevriest terwijl een roofdier het beest in stukken bijt. “Je moet weg, maar je weet niet meer of je vooruit, achteruit, links of rechts moet gaan. Dat is heel naar.”

Het was zoeken naar een paar ‘ankertjes’, zoals ze het noemt. Timmer sprak met haar buurvrouw, maar noemde niet dat ze schaatsster was. Ze wilde even anoniem blijven. Op die manier kwam er wel weer schwung in haar leven. In korte tijd heeft ze een groep vrienden gevonden met wie ze fijn omgaat, goede rode wijn drinkt en sport. Alhoewel: “Vind je drie jaar een korte tijd? Voor mij voelde dat als heel lang.”

Kinderwens

Een moment dat vooral binnenkwam was een gesprek dat ze eens had over haar kinderwens. Het was een keiharde confrontatie, zoals ze zegt. “Ik heb dat gevoel weggestopt. Omdat je accepteert dat het gaat zoals het gaat en dan wil je ook geen gezeik of gedoe.” Want diep vanbinnen had ze een kindje leuk gevonden, zegt ze nu, als er op het goede moment een man was geweest met hetzelfde idee als zij. “Ik heb ook goede genen, denk ik. Al was het er eentje geweest, dan was het leuk.”

Maar nu is die kans voorbij. “Ik heb er nu geen slapeloze nachten van, maar natuurlijk zijn er wel momenten dat je eraan denkt. Als je twintig bent, groeit de wereld. Bij dertig ga je nadenken over een gezinsleven of niet. Bij veertig is de ‘last minute call’. En ja, als je dan vijftig bent, dan ben je op de helft en wil je vooral omgaan met leuke mensen die energie geven.”

.Wat ze wil zeggen: ze telt haar knopen. Wel moet ze nadenken wat ze gaat doen met een kleine familieportefeuille. Een portemonneetje met een knip, volledig van zilver, met daarin een handgeschreven briefje van over-overgrootoma. In de familie doorgegeven van moeders op dochters. Timmer: “Dan kijk je daarnaar en denk je: nu houdt het op”.

Intuïtie

Achteraf had ze misschien meer moeten luisteren naar haar intuïtie, iets waarvan uit testen blijkt dat het bij Timmer goed ontwikkeld is. “Ik heb signalen gehad waaruit bleek dat ik vastgelopen was. Ik heb er geen gehoor aan gegeven. Blijkbaar heb ik me te veel weggecijferd.”

Maar, zo zegt en schrijft ze: ze heeft nu de juiste keuze gemaakt. Het nieuwe leven biedt haar veel. Daarom schrijft ze ook voor mensen die vastzitten in hun leven, vertelt ze na de wandeling in een caféetje, aan een cappuccino. De hond ligt aan haar voeten. “Ja, voor mensen die iets anders willen, die lekkerder in hun vel willen zitten, of die om moeten gaan met tegenslag.”

Sport helpt, weet ze uit eigen ervaring. Wie heeft gesport, voelt zich opgeruimd. Maar wat kan ze doen om niet weer in een valkuil te trappen? “Meestal gaat het in periodes van acht jaar”, lacht ze. “Als ik nu twee van die periodes aan elkaar kan knopen, kom ik al in de buurt van een rollator en is het goed.”

Ze zegt het luchtig, maar is zelf wel degelijk veranderd, zegt ze. Als ze terugkijkt op haar leven, is ze dezelfde persoon met dezelfde karaktereigenschappen, maar wel wat minder goedgelovig. “Het is een nieuwe ontdekkingsreis. Dit is blijkbaar mijn levensloop. Uiteindelijk geloof ik dat je altijd iets moet leren. Om een volgende stap te maken, in je eigen ontwikkeling of in je eigen geluk.

“Want weet je”, zo zegt ze op het eind van het gesprek: “Het is toch maar gelukt om als klein meisje uit Sappemeer in Groningen, een provincie waar veel armoede is en waar mensen meer overgewicht hebben, de top te bereiken en de wereld over te gaan.”

Marianne Timmer, Yoeri van den Busken
De Timmerfabriek – werken aan jezelf
Inside; 208 pag., 22,99 euro

Welkom in de AI-fabriek

Fotograaf Martijn Gijsbertsen ging met AI aan de slag

Bij deze essayserie over de beperkingen van kunstmatige intelligentie (AI) vroeg Trouw beeldredacteuren, illustratoren en fotografen om zelf met AI-beeldsoftware aan de slag te gaan. Zo willen we ook in de praktijk de beperkingen van de techniek onderzoeken.

Het beeld bij dit artikel is van fotograaf Martijn Gijsbertsen. Hij begon door al gemaakte portretten naar Midjourney te uploaden, en het programma te vragen dat beeld te beschrijven met 'prompts' - beschrijvingen. Die prompts voerde hij vervolgens weer apart in, om te kijken of dat een ander resultaat zou geven, waarin iets van de vooringenomenheid van de software zou doorschijnen. Maar het bleek steeds min of meer dezelfde resultaten te geven. "De enige bevooroordeeldheid die ik heb kunnen vinden is bij het invoeren van een minimale prompt zoals: /imagine prompt: photo realistic image of a man, 25 years old. Dan worden er beelden gegeven van uitsluitend witte mannen."

Uiteindelijk besloot Gijsbertsen met een zelfportret te werken, omdat hij niet zomaar andermans foto's wilde bewerken. Hij kwam stapsgewijs tot een prompt die zijn eigen hoofd beschreef: /imagine: photo realistic image of a caucasian man, 50 years old, short cut, brown hair, unshaven, full moustache, creative, positive attitude, wearing a blue navy sweater, in photo studio, making a self portrait, softboxes, laptop, studio setting, creative vibe.

"Met mijn samengestelde foto laat ik het verschil zien tussen wat ik als portretfotograaf maak en wat ik met behulp van AI kan genereren. Zie het als kritiek op AI als portretmaker. Het zelfportret is in tweeën gedeeld, de linkerzijde is mijn portret en het rechterdeel is met behulp van AI gegenereerd."

Happy op je honderdste

Helemaal happy op je honderdste: in Zeeland kan het

In het Zeeuwse verzorgingstehuis Cederhof wonen opvallend veel honderdjarigen. Saai is het er nooit. 'Er is hier altijd wat te doen. Ik zeg iedere dag dankjewel.'

Voor dagblad Trouw portretteerde ik Govert van der Kuijl (102), Tannetje Bezuiden (99) en Hendrika van Iwaarden (101) in verzrgingshuis de Cederhof in Kapelle, Zeeland.

Toen Govert van der Kuijl in 1921 het licht zag, was zijn geboorteplaats Kappelle nog grotendeels in het donker gehuld. Het centrum van het Zeeuwse dorp had in die jaren nét elektrisch licht, maar buiten het dorp waar de tuinders hun fruit teelden, waren de boerderijen nog niet aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Daar waren de mensen aangewezen op gas om hun huizen te verlichten na zonsondergang.

Het leven van Van der Kuijl, die nu dus 102 jaar oud is, omspant een periode van gigantische technische vooruitgang, vertelt hij in een gemakkelijke stoel op zijn kamer in het verzorgingshuis Cederhof, ook in Kapelle. Hij weet nog goed hoe zijn vader een grammofoon had in de jaren dertig. "Af en toe kocht hij een plaatje, als hij een nieuw liedje wilde horen."

In een eeuw veranderde de wereld in een bijna onvoorstelbaar tempo. Toen Van der Kuijl en zijn echtgenote een aantal jaren terug nog in hun eigen huis woonden, hadden ze een computer en las mevrouw Van der Kuijl boeken het liefst op haar e-reader. Dat Van der Kuijl nu bezig is aan zijn 102de rondje om de zon, vindt hij geweldig. "Iedere dag zeg ik: dankjewel."

Elmer aka Merel Pauw

Multitalent Elmer (rapper, muzikant en actrice) kwam langs in mijn studio. Het alter ego van Merel Pauw, die soms optreedt met een heerlijke plaksnor, kon ook nog eens poseren als een malle.

Vrijdag 27 oktober komt haar nieuwe EP uit, houd dat in de gaten!

Mona Keijzer

Afgelopen week portretteerde ik politica, Mona Keijzer voor dagblad Trouw. We spraken ergens af in Edam, want ik had niet zoveel zin in een portret voor de roltrap van de tweede kamer.

Verrassend, het al snel ging over lekker en gezond eten, een gedeelde passie. Vishandel Tel kwam voorbij, een van de beste viszaken in Amsterdam (blijkt familie te zijn) én een recept voor gezonde macaroni. Een leuke en ontspannen ontmoeting.